vrijdag 24 april 2009

WINDHOEK

In de groep wordt al regelmatig gesproken over hoe lang en hoe ver we nog hebben te gaan. De Zuidafrikanen zien hun thuis dichterbij komen, de vermoeiden trappen wat minder en diegenen die het kamperen zat zijn, spurten bij iedere mogelijkheid naar een nabij gelegen hotel. Ik wil nog niet van ophouden weten, voor mij is deze tocht nog volop aan de gang en ieder land brengt wel iets nieuws. Als ik een paar uur buiten Maun ben gefietst, staat er een richtingaanwijzer: rechtdoor naar Gaborone, Namibië en Zuid Afrika. Plotseling stromen de tranen over mijn wangen, want het einde komt voor het eerst letterlijk in zicht. Ik maak me een voorstelling over hoe ver ik op het denkbeeldige lijntje door Afrika inmiddels gevorderd ben en hoeveel ik daarvoor al heb moeten trappen.

Het landschap wordt droger, maar blijft groener en meer begroeid dan ik dacht. Er is meer regen gevallen dan normaal en de planten slaan daar gelijk munt uit. Veel soorten gras langs de weg met wat verder verwijderd ondoordringbare acaciabosjes. Veel vogels, een jakhals, kudu's en een enkele doodgereden slang zijn het enige zichtbare wild, aangevuld met af en toe nog wat koeien, paarden en ezels van een naburige boerderij. Dorpjes zijn hier nauwelijks, maar bij een dorpje van de San (bosjesmannen) draai ik wel even van de weg. Zij hebben een klein en verhelderend museum ingericht en het is bijzonder hun welhaast aziatische gelaatstrekken te zien na wekenlang aan zoveel negroïde mensen gewend te zijn geraakt. In een nabijgelegen restaurant maken ze een kop koffie voor me. Het voelt goed om even wat verder van de weg te zijn en iets onbekends te zien. We rijden hier ook door het gebied van de Herero. Met name de vrouwen vallen op; ze zijn fors van postuur en gekleed in een plooi-jurk met extreem hoge taille. Op het hoofd een hoed met naar voren gedraaide punten. In eerste instantie lijken ze op vissersvrouwen met een stukje koeienschedel op het hoofd. Het is vermakelijk te zien hoe ze gemakkelijk in een bijvoorbeeld een pick-up truck stappen en de enorme jurk onder zich vouwen.

Het fietsen gaat nog niet iedere dag optimaal, want de maag werkt niet altijd mee. Langzaamaan wordt het wat beter, maar ik kan weinig eten en dat is niet voldoende voor de lange trajecten van dit moment. Het beetje vet dat ik bezat, is verdwenen. De langste dag telt 207 kilometers en daarvan trap ik de eerste 88 en de laatste 45. Daarmee sta ik net over de grens in Namibië. De voorbije dagen werd daarvan al iets zichtbaar. Er zijn veel vrachtvervoerders en auto's met toeristen uit dat land op de weg. De Japanners rijden nog wel flink mee, maar meer auto's zijn nu ook van Europese (D) makelij. De eerste stad van formaat is Gobabis. Volop westers georiënteerde winkels en aan Afrikaans- en Duitstalige aanduidingen geen gebrek. Bij de slagerij annex bakkerij is er voor het eerst sinds Cairo appeltaart. Dat smaakt naar meer en een tweede stukje gaat er dus ook nog in. Eindelijk ook weer eens filterkoffie, want de laatste weken was het steeds poedertroep.

In Witvlei zetten we de tenten weer in een kampje voor toeristen op doorreis. Onze eigen kok braait heerlijke biefstuk van kudu. Aangevuld met verschillende mini pompoenen en gepofte aardappel is dat een heerlijk diner. Een glas rode wijn erbij is weer eens wat anders dan het vele bier van de voorbije weken. Ook hieraan is te merken dat Zuid Afrika nadert. Als het tijd is voor de slaapzak bliksemt het in de verte, maar de uitbater stelt ons gerust: 'het regent hier niet meer dan twee dagen per jaar en die hebben we allang gehad'. Een uurtje of wat later wordt ik wakker van getikkel op mijn tentdoek. Het waait inmiddels flink. Ik heb geen haringen gebruikt om de tent vast te zetten en heb ook geen zin om dat alsnog te doen. Ik schuif alleen twee tassen in de hoeken van de tent waar de wind op staat. De rest van de tent klappert en zwiept heen en weer. Die nacht vallen er twee forse onweersbuien op het dorp en de volgende ochtend hebben we een paar doorweekte kampeerders.

Even na vertrek uit het kamp komt de zon alweer tevoorschijn en die warmt de ochtend lekker op. Voor de zoveelste dag is het een lang traject en opnieuw is de wind vooral erg dwars. In de loop van de middag komt er andermaal slecht weer tot ontwikkeling en enkele rijders krijgen zelfs een hagelbui over zich heen. Verkleumd komen ze in het kamp, terwijl dit een van de droogste landen op aarde is en het nu kurkdroog zou moeten zijn. Hopelijk heeft al die regen geen slechte invloed op het wegdek voor de komende dagen, want asfalt is er tot aan de Oranjerivier nauwelijks meer bij.

Ook hier komt na regen zonneschijn en de nacht is weer mooi helder en koud. De rustdag gebruik ik voor een wasje, lekker eten en het veranderen van 'coupe Iringa' in 'coupe Windhoek'. In een modern winkelcentrum weRk ik dit weblog bij.

1 opmerking:

Louise zei

Alvast sterkte gewenst met de laatste loodjes en veel plezier bij de aankomst in Kaapstad!

Louise