zaterdag 18 april 2009

MAUN

Na vijfenzestig kilometer sta ik aan de nog steeds brede Zambezi. Een drietal veerboten onderhoudt de verbindingen met de aangrenzende landen. Officieel is het hier net geen vierlandenpunt. De grensformaliteiten zijn in deze streken gelukkig een stuk simpeler geworden. Slechts een formuliertje om Zambia te kunnen verlaten en een formuliertje om Botswana in te mogen. We zetten de tenten even verderop vlakbij de Chobe rivier. Het kamp staat gedeeltelijk onder water en dus kunnen we niet op het officiele kampeergedeelte staan. De meesten (en ikzelf ook) maken in de middag een boottocht langs de waterkant van het Chobe National Park. Het is niet al te spectaculair, maar wel een ontspannen manier om nog eens te genieten van olifanten, ijsvogels, white fronted bee-eaters, impala's, visarenden, een enkele kudu en de medefietsers.

De volgende dag gaan we onderweg over 'The Elephant Highway', zoals dit traject heet. De weg ligt tussen Hwange (Zimbabwe) en Chobe (Botswana). Beide parken zijn bekend om hun grote kuddes olifanten. Omdat er geen afrasteringen zijn en olifanten graag hun eigen weg zoeken, is er hier dus een grote kans om ze tegen het lijf te fietsen. Opletten dus!

Steeds draai ik mijn hoofd naar links en rechts, maar de eerste dag is het aantal olifanten 'nul'. Wel volop olifantenmest gezien met de bijbehorende kevers, een dooie hyena, gieren, glansspreeuwen, de onvermijdelijke lilac breasted rollers, horn bills en veel andere vogels. Bij gebrek aan zebra's help ik een kameleon bij het oversteken, want de weg is breed en de erover razende autobanden ook. Kleine groepjes vinken zijn nieuwsgierig en spelen met mij; vlak voor ik er een zal overrijden vliegen ze op en strijken een eindje verderop weer neer op het asfalt. Dit herhalen ze ontelbare malen. Als het gras langs de weg hoog staat, is het eentonig rijden. Ik heb dan weinig zicht op de omgeving en pedaleer alleen maar simpelweg de kilometers onder me door.

De tweede dag is er meer geluk. Ik knijp in mijn remmen en kom op nog geen tien meter afstand van een olifant tot stilstand. Ik stap af en loop op het beest af. De stank is niet te genieten, want hij ligt, schat ik, al een week dood te wezen. De gieren hebben het meeste vlees eraf gegeten en de ribben liggen bloot. Van de schedel ontbreekt een stuk. Het is niet de plek die een olifant kiest om dood te gaan, dus ik vermoed een ongeluk of stroperij. Verder fietsen maar weer. Enkele kilometers voor het lunchpunt is er werkelijk geluk. Bij een waterplas staat een mannetje parmantig te verpozen. Zijn oren langzaam heen en weer wapperend als koeling. Hij heeft niet gefietst maar ook geen zweetklieren zoals wij. Rustig kijkt hij ons aan en neemt af en toe eens een slok water. Na de lunch zie ik nog een olifant, maar die verdwijnt al snel tussen de struiken.

Een enkele automobilist waarschuwt voor leeuwen, maar aangezien ik geen leeuwenvoer zie lopen, verwacht ik niet er een tegen te komen. Ook zouden sommige olifanten baldadig gedrag tegenover auto's vertonen en dus plotseling op de weg kunnen komen. Het valt allemaal erg mee, of tegen zo je wilt.

Ik fiets weer hele dagen ook al is het met de eetlust nog zozo. De pillen hadden toch niet het beoogde effect. We maken hier lange fietsdagen en het landschap is vlak. Slechts een enkele keer rimpelt de aardkorst, maar dat drukt de pret niet. De wind is ons hier hoofdzakelijk gunstig gezind, alleen de laatste kilometers voor Maun niet. Vooruit maar, we hebben hier een hoteltuin met mooi zwembad en eindelijk eens volop ruimte voor de tent. Geen snurkers als buren deze twee nachten.

1 opmerking:

Anoniem zei

maarrrr......... tis natuurlijk alles wél spektakulair, edje!!!
L.