maandag 27 april 2009

SESRIEM

De klim vanuit Windhoek is niet gemakkelijk. Na 10 kilometer houdt het asfalt op en rijden we verder over een slechte gravelweg. De kunst is om netjes in de door auto's gevormde sporen te blijven, want daar is de ondergrond stevig. Na de middag wordt de zijwind echter zo sterk dat het veel moeite kost om dat vol te houden. Het is loeizwaar fietsen maar de omgeving verandert snel en wordt steeds spectaculairder. De bergen komen dichterbij en zover het oog reikt is er verdroogd gras. De witgouden glans daarvan beheerst het landschap. Tussendoor nog steeds wel andere begroeiing, maar het vermindert zienderogen. Er tussen een enkele oryx of kudu. Zoals al eerder gemerkt hebben mijn ronddraaiende benen een afschrikkend effect op de beesten; ze gaan er vandoor zodra ze mij in beeld hebben. De weinige beesten die er niet vandoor gaan zijn de 'sociable weavers'. Deze vogels bouwen enorme nesten in bomen of bij gebrek daaraan soms zelfs in de telefoonpalen langs de weg.

We slaan ons laatste bush camp op in het weiland van een boer. Omdat er niet is gewaarschuwd voor stekels, rijdt menigeen de banden lek. We hebben een stapel brandhout gekregen en maken een groot vuur om lekker warm te blijven. De deuren van de tent heb ik bij droog weer altijd open om naar de sterren te kunnen kijken. Het wordt de koudste nacht tot nu toe en de volgende ochtend ligt er een dun laagje ijs op de tent. Bij vertrek heeft menigeen nog warme kleding aan. De route gaat over de Spreetshoogte en we pauzeren in Solitaire. Het oord is niet groter dan een tankstation, een restaurant, een winkel en een huis. Hier wordt geweldig lekkere appeltaart bij de koffie geserveerd.

We rijden door naar Sesriem; niet veel meer dan een groot kampeerterrein en twee lodges bij een tankstation. Het is gebouwd bij de entree van het Sossusvlei Nationaal Park. Hier begint een uitgestrekte duinenzee met exemplaren van meer dan tweehonderd meter hoog. De vallei eindigt bij Deadvlei. Op onze rustdag staan we nota bene eerder op dan normaal en we gaan in alle vroegte het park in. Onderweg zien we een paar oryxen en springbokkies. We beklimmen een van de duinen om de zon op te zien komen. Het is flink baggeren omhoog door het zand en we zijn hier niet de enige nieuwsgierigen. De lijnen van de duinen zijn sierlijk gevormd door de wind. Als iedereen weer beneden is rijden we door naar Deadvlei. Deze sprookjesachtige duinpan van 600 bij 1100 meter bestaat uit een witte laag klei en daaruit steken zwartgeblakerde dode bomen. Het zou een Dali schepping kunnen zijn en is een ongekend fraai fotografenparadijs.

De rest van de dag houd ik rust en 's avonds eet ik een uitgebreide maaltijd in de nabijgelegen luxe lodge. Voor het eerst eet ik oryx, maar ik zou ook verder kunnen gaan met springbok, struisvogel, kudu, eland of warthog. Er zijn vier soorten vis en een uitgebreide selectie groenten en desserts; een overdreven walhalla voor de rasechte ordinaire vreetzak.

vrijdag 24 april 2009

WINDHOEK

In de groep wordt al regelmatig gesproken over hoe lang en hoe ver we nog hebben te gaan. De Zuidafrikanen zien hun thuis dichterbij komen, de vermoeiden trappen wat minder en diegenen die het kamperen zat zijn, spurten bij iedere mogelijkheid naar een nabij gelegen hotel. Ik wil nog niet van ophouden weten, voor mij is deze tocht nog volop aan de gang en ieder land brengt wel iets nieuws. Als ik een paar uur buiten Maun ben gefietst, staat er een richtingaanwijzer: rechtdoor naar Gaborone, Namibië en Zuid Afrika. Plotseling stromen de tranen over mijn wangen, want het einde komt voor het eerst letterlijk in zicht. Ik maak me een voorstelling over hoe ver ik op het denkbeeldige lijntje door Afrika inmiddels gevorderd ben en hoeveel ik daarvoor al heb moeten trappen.

Het landschap wordt droger, maar blijft groener en meer begroeid dan ik dacht. Er is meer regen gevallen dan normaal en de planten slaan daar gelijk munt uit. Veel soorten gras langs de weg met wat verder verwijderd ondoordringbare acaciabosjes. Veel vogels, een jakhals, kudu's en een enkele doodgereden slang zijn het enige zichtbare wild, aangevuld met af en toe nog wat koeien, paarden en ezels van een naburige boerderij. Dorpjes zijn hier nauwelijks, maar bij een dorpje van de San (bosjesmannen) draai ik wel even van de weg. Zij hebben een klein en verhelderend museum ingericht en het is bijzonder hun welhaast aziatische gelaatstrekken te zien na wekenlang aan zoveel negroïde mensen gewend te zijn geraakt. In een nabijgelegen restaurant maken ze een kop koffie voor me. Het voelt goed om even wat verder van de weg te zijn en iets onbekends te zien. We rijden hier ook door het gebied van de Herero. Met name de vrouwen vallen op; ze zijn fors van postuur en gekleed in een plooi-jurk met extreem hoge taille. Op het hoofd een hoed met naar voren gedraaide punten. In eerste instantie lijken ze op vissersvrouwen met een stukje koeienschedel op het hoofd. Het is vermakelijk te zien hoe ze gemakkelijk in een bijvoorbeeld een pick-up truck stappen en de enorme jurk onder zich vouwen.

Het fietsen gaat nog niet iedere dag optimaal, want de maag werkt niet altijd mee. Langzaamaan wordt het wat beter, maar ik kan weinig eten en dat is niet voldoende voor de lange trajecten van dit moment. Het beetje vet dat ik bezat, is verdwenen. De langste dag telt 207 kilometers en daarvan trap ik de eerste 88 en de laatste 45. Daarmee sta ik net over de grens in Namibië. De voorbije dagen werd daarvan al iets zichtbaar. Er zijn veel vrachtvervoerders en auto's met toeristen uit dat land op de weg. De Japanners rijden nog wel flink mee, maar meer auto's zijn nu ook van Europese (D) makelij. De eerste stad van formaat is Gobabis. Volop westers georiënteerde winkels en aan Afrikaans- en Duitstalige aanduidingen geen gebrek. Bij de slagerij annex bakkerij is er voor het eerst sinds Cairo appeltaart. Dat smaakt naar meer en een tweede stukje gaat er dus ook nog in. Eindelijk ook weer eens filterkoffie, want de laatste weken was het steeds poedertroep.

In Witvlei zetten we de tenten weer in een kampje voor toeristen op doorreis. Onze eigen kok braait heerlijke biefstuk van kudu. Aangevuld met verschillende mini pompoenen en gepofte aardappel is dat een heerlijk diner. Een glas rode wijn erbij is weer eens wat anders dan het vele bier van de voorbije weken. Ook hieraan is te merken dat Zuid Afrika nadert. Als het tijd is voor de slaapzak bliksemt het in de verte, maar de uitbater stelt ons gerust: 'het regent hier niet meer dan twee dagen per jaar en die hebben we allang gehad'. Een uurtje of wat later wordt ik wakker van getikkel op mijn tentdoek. Het waait inmiddels flink. Ik heb geen haringen gebruikt om de tent vast te zetten en heb ook geen zin om dat alsnog te doen. Ik schuif alleen twee tassen in de hoeken van de tent waar de wind op staat. De rest van de tent klappert en zwiept heen en weer. Die nacht vallen er twee forse onweersbuien op het dorp en de volgende ochtend hebben we een paar doorweekte kampeerders.

Even na vertrek uit het kamp komt de zon alweer tevoorschijn en die warmt de ochtend lekker op. Voor de zoveelste dag is het een lang traject en opnieuw is de wind vooral erg dwars. In de loop van de middag komt er andermaal slecht weer tot ontwikkeling en enkele rijders krijgen zelfs een hagelbui over zich heen. Verkleumd komen ze in het kamp, terwijl dit een van de droogste landen op aarde is en het nu kurkdroog zou moeten zijn. Hopelijk heeft al die regen geen slechte invloed op het wegdek voor de komende dagen, want asfalt is er tot aan de Oranjerivier nauwelijks meer bij.

Ook hier komt na regen zonneschijn en de nacht is weer mooi helder en koud. De rustdag gebruik ik voor een wasje, lekker eten en het veranderen van 'coupe Iringa' in 'coupe Windhoek'. In een modern winkelcentrum weRk ik dit weblog bij.

zaterdag 18 april 2009

MAUN

Na vijfenzestig kilometer sta ik aan de nog steeds brede Zambezi. Een drietal veerboten onderhoudt de verbindingen met de aangrenzende landen. Officieel is het hier net geen vierlandenpunt. De grensformaliteiten zijn in deze streken gelukkig een stuk simpeler geworden. Slechts een formuliertje om Zambia te kunnen verlaten en een formuliertje om Botswana in te mogen. We zetten de tenten even verderop vlakbij de Chobe rivier. Het kamp staat gedeeltelijk onder water en dus kunnen we niet op het officiele kampeergedeelte staan. De meesten (en ikzelf ook) maken in de middag een boottocht langs de waterkant van het Chobe National Park. Het is niet al te spectaculair, maar wel een ontspannen manier om nog eens te genieten van olifanten, ijsvogels, white fronted bee-eaters, impala's, visarenden, een enkele kudu en de medefietsers.

De volgende dag gaan we onderweg over 'The Elephant Highway', zoals dit traject heet. De weg ligt tussen Hwange (Zimbabwe) en Chobe (Botswana). Beide parken zijn bekend om hun grote kuddes olifanten. Omdat er geen afrasteringen zijn en olifanten graag hun eigen weg zoeken, is er hier dus een grote kans om ze tegen het lijf te fietsen. Opletten dus!

Steeds draai ik mijn hoofd naar links en rechts, maar de eerste dag is het aantal olifanten 'nul'. Wel volop olifantenmest gezien met de bijbehorende kevers, een dooie hyena, gieren, glansspreeuwen, de onvermijdelijke lilac breasted rollers, horn bills en veel andere vogels. Bij gebrek aan zebra's help ik een kameleon bij het oversteken, want de weg is breed en de erover razende autobanden ook. Kleine groepjes vinken zijn nieuwsgierig en spelen met mij; vlak voor ik er een zal overrijden vliegen ze op en strijken een eindje verderop weer neer op het asfalt. Dit herhalen ze ontelbare malen. Als het gras langs de weg hoog staat, is het eentonig rijden. Ik heb dan weinig zicht op de omgeving en pedaleer alleen maar simpelweg de kilometers onder me door.

De tweede dag is er meer geluk. Ik knijp in mijn remmen en kom op nog geen tien meter afstand van een olifant tot stilstand. Ik stap af en loop op het beest af. De stank is niet te genieten, want hij ligt, schat ik, al een week dood te wezen. De gieren hebben het meeste vlees eraf gegeten en de ribben liggen bloot. Van de schedel ontbreekt een stuk. Het is niet de plek die een olifant kiest om dood te gaan, dus ik vermoed een ongeluk of stroperij. Verder fietsen maar weer. Enkele kilometers voor het lunchpunt is er werkelijk geluk. Bij een waterplas staat een mannetje parmantig te verpozen. Zijn oren langzaam heen en weer wapperend als koeling. Hij heeft niet gefietst maar ook geen zweetklieren zoals wij. Rustig kijkt hij ons aan en neemt af en toe eens een slok water. Na de lunch zie ik nog een olifant, maar die verdwijnt al snel tussen de struiken.

Een enkele automobilist waarschuwt voor leeuwen, maar aangezien ik geen leeuwenvoer zie lopen, verwacht ik niet er een tegen te komen. Ook zouden sommige olifanten baldadig gedrag tegenover auto's vertonen en dus plotseling op de weg kunnen komen. Het valt allemaal erg mee, of tegen zo je wilt.

Ik fiets weer hele dagen ook al is het met de eetlust nog zozo. De pillen hadden toch niet het beoogde effect. We maken hier lange fietsdagen en het landschap is vlak. Slechts een enkele keer rimpelt de aardkorst, maar dat drukt de pret niet. De wind is ons hier hoofdzakelijk gunstig gezind, alleen de laatste kilometers voor Maun niet. Vooruit maar, we hebben hier een hoteltuin met mooi zwembad en eindelijk eens volop ruimte voor de tent. Geen snurkers als buren deze twee nachten.

zondag 12 april 2009

LIVINGSTONE

'Your bike, Sir, is it a car?' vraagt de dame bij een garagebedrijf annex bar, waar ik een colaatje drink. 'No madam, it is definitely a bike'. Het is dan nog een kilometertje of dertig te gaan naar ons volgende bush camp, zoals we er al een flink aantal hebben gehad. Ergens een zijweg inslaan en tentje in het veld zetten. Geen douche behalve de waterfles en een toilet maak je zelf maar ergens verderop in de bosjes. Het is gewoonte geworden en om te slapen zijn het eigenlijk de fijnste plekjes. Rustige omgeving met 's nachts alleen het geluid van een beetje wind, soms een beest of gesnurk uit een naburige tent. Sinds Lusaka heeft het niet meer geregend en zijn de nachten weer helder. De buitentent kan dus weer helemaal open blijven en als ik me omdraai geniet ik even van de sterrenhemel. Nu de maan weer afneemt wordt dat een steeds prachtiger gezicht. Het landschap is al veel vlakker, maar met de mindere conditie vanwege mijn mindere eetlust is iedere glooiing er een teveel. Sommige dagen fiets ik dan ook ongeveer voor de helft.

Er blaast een fikse zijwind. De dag naar Livingstone gaat de weg nog gedeeltelijk door de bush. Ik kan nog eens mijn eerder opgedane ervaring als 'off road' rijder ten uitvoer brengen. Enkele malen kruisen we ook het smalspoorlijntje naar Livingstone; eens onderdeel van het door de Engelsen geplande traject van Cairo naar Kaapstad met de trein. Ze hebben het niet voor elkaar gekregen, met de fiets lukt het beter. In Livingstone staan onze tentjes op een door een Nederlander beheerd terrein. De faciliteiten zijn prima. In de avonden heb je op het toilet en in de douche gezelschap van een twintigtal kikkertjes. Het kan ongezelliger! De dame van de receptie regelt subiet taxi's naar de stad of de waterval, maar zoals eerder is de snelheid van de keuken zwaar beneden peil. Als ik met de eigenaar een gesprekje voer, geeft hij aan de keukenbrigade niet vlotter aan de slag te krijgen. Ze staan er met genoeg mensen en het eten is smakelijk, maar van efficient werken bakken ze niets.

Omdat ik me bijna dagelijks beroerd blijf voelen, breng ik een bezoek aan de kliniek. Ik wordt gewogen (72kg is normaal), de bloeddruk wordt opgemeten en mijn klachten worden door de Zambiaanse dokter aangehoord. Dan terug naar de wachtkamer. Tien minuten later krijg ik vier soorten pillen in de hand gestopt met evenzovele slik- en kauwinstructies. Maar wat er aan de hand is, krijg ik niet direct te horen. Dus maar eens gevraagd en dan vertelt mevrouw de dokter me, dat ik ze denkt dat ik 'gastritis' heb. En omdat ze dat alleen maar denkt, vraag ik haar of er nog andere vermoedens kunnen zijn, want ik heb geen zin in vier soorten pillen voor vijf dagen terwijl ze het misschien mis heeft. 'When did you have your last dewims?' vraagt ze dan met het typische Afrikaanse accent. Geen idee waar ze het over heeft, maar met het medisch handboek erbij begrijp ik dat ze een ontwormingskuur bedoelt. Nooit gehad dus! De volgende dag dus weer terug naar de kliniek om mijn ontlasting te laten onderzoeken. Gelukkig is de test op vier of zes verschillende wormen en parasieten negatief. Van de vier pillensoorten hoef ik er uiteindelijk maar twee te gebruiken.

Dan kan ik eindelijk naar de Victoria Waterval en dat vind ik zeker zo spannend! Maar het zicht erop blijkt ditmaal niet zo spectaculair. Door de enorme regenval in de bovenstroming van de Zambezi komt er zoveel water naar beneden, dat de bijbehorende opstuivende nevel het uitzicht voor het grootste deel belemmert. Net aan de oostelijke kant is er een fraai zicht; even verderop is de enige pret een soort tropische regenbui. Wel is er met het mooie weer een fraai zicht op de brug naar Zimbabwe. Met nog een paar anderen meld ik me aldaar aan voor een sprong in het diepe. Als ik dat dan toch een keer in mijn leven wil doen, dan is dit de enige plek voor me. Ook hier moet ik vooraf op de weegschaal en weer staat de wijzer op 72kg; een hele geruststelling voor me, ik ben dus niet echt afgevallen ook al voelt het soms wel zo.

Ik ben nauwelijks zenuwachtig en het verbaast me achteraf met welk gemak ik de sprong in de 111 meter diepe kloof maak. De kick komt als de snelheid merkbaar wordt door de luchtstroming langs mijn gezicht en even later het elastiek zich begint te spannen. Net boven het water begint vier seconden later al de eerste terugvering naar de brug. Ik begin te tollen en zie afwisselend de onderkant van de brug, het water en de oevers. Door de stuivende waterval nabij zijn vele regenbogen zichtbaar. Door de steeds terugkerende gewichtloosheid heb ik geen idee waar ik me bevind. Dan komt er voor de eerste keer een mannetje aan een koord langszij. Dat herhaalt zich nog een paar keer en uiteindelijk krijgt hij mij te pakken. Hij vraagt hoe ik heet, waar ik woon en of ik me goed voel. Samen worden we naar de onderzijde van de brug getakeld en als ik los ben gemaakt, loop ik via de grenspost van Zimbabwe weer terug naar het bovendeel van de brug. De witte streep overlopend ben ik weer terug in Zambia en een ervaring rijker.



's Avonds eet ik in het kamp een lekker bord friet met kip en groente en afsluitend een goede yoghurt. Veel te laat lig ik in bed, maar ach, morgen hoeven we maar tachtig kilometer te fietsen, dus dat wordt een eitje.

dinsdag 7 april 2009

LUSAKA

De dagen sinds Lilongwe worden helaas gekenmerkt door een niet zo fit lijf. De koorts en diarrhee zijn na een dag wel weer verdwenen, maar ik ben futloos en heb nauwelijks trek in eten. Twee dagen heb ik dan ook helemaal niet gefietst en de andere met moeite voor de helft. Het is de eerste keer dat ik niet fietsend een grens oversteek; de grens met Zambia passeer ik te voet. Ter plekke vul ik bij drie loketten drie boeken in. Steeds met nagenoeg dezelfde gegevens. In het gezondheidsregister noteer ik met samengeknepen billen dat ik me goed voel en volledig gezond ben.

Er is nog één dag met flinke buien, maar dan volgt een nacht met opvallend veel wind. We hopen dat dit het einde van de regentijd inluidt, want de meesten zijn de natte tent wel zat. De dagen zijn wisselend bewolkt en de nachten vanaf nu steeds weer helder. Met de truck meerijden is niet echt leuk. Alles waar je op de fiets vlak langs rijdt of voor stopt, gaat nu in sneltreinvaart voorbij. Gelukkig kan ik het toch opbrengen enkele dagen voor de helft te fietsen. Als een heuvel te lang of te stijl is, loop ik een stukkie. Dat doen de meeste lokalen hier ook, dus is geen schande. Eén keer ben ik na twintig kilometer al aan het eind van mijn kracht. Na een half uur pauze trap ik er toch de resterende vijftig kilometer nog achteraan.

De hutjes in Zambia hebben vaak toch weer een iets afwijkende vorm van de voorgaande landen. Hier steken de rieten daken wat verder over en worden ondersteund door een cirkel van houten palen. Soms is er een mooie plas voor het huis aangelegd met zowaar waterlelies. Langs de weg is overal houtskool te koop. Verder rieten matten, deuren en meubelen. Wat ook opvalt, is de invloed van zending en missie. Er zijn talloze kerkjes van diverse gezindten. De religieuze overtuiging van de bevolking komt ook terug in hun nering. Dit resulteert in opschriften als "I love Jesus barbershop" of de combinatie "The power of God grocery and investment company".

Vandaag staan de tentjes in een mooie hoteltuin. De rest van het hotel ademt de somberheid van Oost Europa uit de zeventiger jaren. Aan de muur foto's van smakelijke gerechten die niet op de menukaart staan. Daarvan is overigens ook maar een deel verkrijgbaar. Het zwembad ziet er bij aankomst groen uit. Als we vragen of het bruikbaar is, gaat een personeelslid het schoonmaken. Ik denk dat het aan eind van deze middag wel betrouwbaar is; ongeveer anderhalve dag na onze aankomst oftewel een nachtje voor ons vertrek. En zo gaat het met meer zaken. Terwijl men weet dat er zestig fietsers aankomen, is er nauwelijks bier in voorraad. Als daar opmerkingen over gemaakt worden, gaat er een personeelslid op uit om bier te halen, wat dan warm arriveert. De koeling duurt nog wel even .... Dit is Afrika, dus niet zeuren.

Ik hou me koest, want voel me erg slap. Zojuist zijn de paar boterhammen, het fruit en de yoghurt er weer uitgekomen. Ik moet zeggen dat het oplucht en is wens dat dit het einde is van een periode lamlendigheid. Ik ben ook met medicijnen begonnen, want er zijn me teveel dagen verpest. Ik zie uit naar een dagje fietsen.