zondag 4 oktober 2009

VAN CAIRO NAAR KAAPSTAD IN BEELDEN

EINDELIJK !! Het heeft even geduurd, maar nu is het fotoboek gevuld met alle foto’s die het publiceren waard zijn. Het zijn er wat veel geworden, maar je hoeft ze natuurlijk niet allemaal te bekijken ;-). Ook worden er op het weblog bij de verschillende verhalen nog fotootjes geplaatst of soms een lekker filmpje.

Klik hier of op het fototoestel rechts om alle foto’s te zien.

donderdag 6 augustus 2009

GEWOON GELUKKIG

Het is alweer weken geleden dat ik een bericht op het weblog heb geschreven. Nu de fietstocht voorbij is, lijkt het onnodig om nog verder te schrijven. Maar dat is niet het geval; de fietstocht borrelt nog heftig in mij. Dagelijks lieer ik voorvallen aan de vele mooie momenten in Afrika. Ook min of meer spontaan komen beelden en herinneringen in mij op. Met vrienden en bekenden praat ik de voorbije maanden bij. Al die invallen en dat vertellen houden de sfeer en ervaringen levend. Ik heb een erg goed gevoel overgehouden aan de lange tocht door Afrika. Het is toch heel bijzonder geweest dat ik overal op eigen kracht in een rustig tempo naar toe ben gereden. Het was iedere dag weer goed om te kunnen zeggen: ‘het is een prachtig gevoel hier met de fiets aan te komen’.

Allerlei dagelijkse dingen in Nederland zijn weer heel gewoon voor me geworden, maar soms ervaar ik zaken niet meer precies zoals vóór mijn Tour d’Afrique. Mijn toch al kritische blik lijkt versterkt te zijn geworden. Wat zou er nog meer aan veranderingen in mij plaats hebben gevonden door de langdurige afwezigheid? Ik merk dat ik nog weer gemakkelijker omga met buiten zijn. Ik laat me nog minder dan voorheen storen door bijvoorbeeld een regenbui. Voor modder en vuil was ik ook al niet echt bang, maar ik geloof dat ik me daar nu al helemaal niet meer druk om maak. Wat sterker bij me is geworden, is de blik op onze luxe levensstijl. Ik kijk scherper naar wat wij doen en waarom. Hoe kan het dat er zo non-chalant met dingen omgegaan wordt, die in veel Afrikaanse gemeenschappen niet eens bestaan. Hoe kunnen we die grote verschillen ooit overbruggen of voor elkaar begrijpelijk maken?

Ik ben niet zomaar tevreden over ‘de reis van mijn leven’. Een jaar vol voorbereidingen en zenuwen is er aan vooraf gegaan. Nu ik dat achter me heb gelaten en ook de moeilijke momenten in Afrika hun plaats heb gegeven, zijn juist de mooie herinneringen sterker aanwezig. Ik ben trots op mijn prestatie en voel me een bevoorrecht mens, dat ik dit heb kunnen doen. Ik ben gewoon gelukkig.

zaterdag 13 juni 2009

€ 3.297,-

Er zijn ruim 40 donaties gedaan variërend van € 10,- tot € 425,-. Ik heb er miljoenen rondjes met de trappers en € 500,- bij gedaan.

HEEL HARTELIJK DANK VOOR AL JULLIE BIJDRAGEN
IK FIETS € 3.297,- NAAR CYCLING OUT OF POVERTY

maandag 8 juni 2009

BERESTERK EN REUZEFIT

Ik ben een beweeglijk en bezig persoon maar zeker geen topsporter. Andere rijders reden soms harder, klommen gemakkelijker de hellingen op of hielden het langer vol. Wat niet wil zeggen dat ik een zwakke rijder was. Ik heb goed gepresteerd, zeker in aanmerking genomen dat mijn fiets de zwaarste was. Mijn conditie heeft een paar weken te lijden gehad van een verstoring van mijn maag. Ik at minder en kon daarom minder fietsen. Dat duurde van de dag dat we Malawi binnen reden tot vier weken later in Sesriem. Vanaf Livingstone ben ik ongeveer vier kilo gewicht verloren; voor mijn gevoel allemaal vet. Vanaf Sesriem heb ik weer normaal kunnen eten en eenmaal in Kaapstad deed ik me uitgebreid tegoed aan allerlei heerlijkheden. Mijn gewicht is nu wel weer helemaal op orde.

Vanwege bovenstaande ervaringen had ik niet de indruk dat ik zo’n geweldige conditie zou hebben. De Vrije Universiteit en TotalMed doen momenteel onderzoek naar zuurstofopname en lichamelijke conditie. Via de sportschool ben ik benaderd om hieraan mee te doen. Dit kwam voor mij op een mooi moment, want ik wilde graag weten of de indruk over mijn conditie klopt. Van de week heb ik de test gedaan. De resultaten verbaasden zowel de tester als mijzelf. De scores gelden voor mijn leeftijdscategorie en daar kan ik trots op zijn. Het onderstaande plaatje wordt leesbaar door er op te klikken.

dinsdag 2 juni 2009

UTRECHT

Het is afwisselend vreemd en toch ook zo gewoon om na bijna vier maanden in Afrika te hebben gefietst weer thuis te zijn. Mijn hoofd is steeds vol met de indrukken welke ik heb opgedaan tijdens de lange reis. Het verwerken daarvan zal best nog een tijdje duren. Doordat bijna iedere dag nieuwe indrukken bracht, zijn de ervaringen van de eerste trajecten weer in het gedrang gekomen. Nu komen ze langzaam terug, geholpen door het bekijken en uitzoeken van foto’s en lezen van mijn eigen weblog. Mijn verhalen delen met mensen in mijn omgeving werkt ook mee.

Thuis kom ik slecht op gang. De kleding is wel gewassen, de overige dingen zijn uitgepakt maar hebben nog niet weer hun eigen plekje gekregen. De Condor is nog niet uit de doos. Boodschappen doen, pa bezoeken, op tijd naar bed, vrienden en familie bellen; ik moet bij een paar dingen moeite doen om het ritme er weer in te brengen.

Vandaag is het onvermijdelijke gebeurd, ik ben weer naar het werk gegaan. Ja, met de fiets. Die vijftig kilometer is een peulenschil en over de onverwachte omleiding onderweg - werkzaamheden aan een brug - maak ik me niet druk. De weg is verder niet veranderd en het fietsen gaat eigenlijk op de automatische piloot. Collega’s hebben leeuwensporen uitgelegd om de weg in kantoor gemakkelijk te kunnen vinden. Origineel is de Afrikaanse sfeer rond mijn bureau en de ontvangst met smakelijk Limburgs gebak. In de loop van de ochtend komen diverse collega’s mij begroeten en iedereen is benieuwd naar hoe het met me gaat en hoe de reis geweest is. Aan dossiers heb ik deze dag niet echt gewerkt. Ze zijn wel door mijn handen gegaan en ik heb de ernst beoordeeld, maar de afwikkeling in gang zetten is vandaag nog niet aan de orde.

Vorig jaar heb ik aangegeven na mijn verlof eventueel wel een andere functie te willen. Daar was ik toen veel te vroeg mee. Maar nu is er ineens de uitnodiging om te praten over een andere werkplek. Ik moet een werkstuk inleveren om mijn eventuele uitverkiezing te onderbouwen. Dat heb ik vandaag gelijk maar gedaan. Even afwachten. Ik ben zeer benieuwd!

vrijdag 22 mei 2009

CYCLING OUT OF POVERTY SPONSOR ACTIE

Ik heb in Afrika gefietst voor mijn eigen plezier en dat is prima bevallen. Ik ben nu volop aan het nagenieten, herlezen van de verhalen en met mijn foto's aan de slag gegaan. De eerste resultaten daarvan zijn al zichtbaar in mijn fotoboek. Meer foto's volgen nog en ik zal een bericht publiceren als de verzameling compleet is.

Naast fietsen door een deel van Afrika is geld inzamelen voor de stichting 'Cycling out of Poverty' een ander doel geweest. Ook dat lijkt goed te slagen. Op diverse websites en in bladen is aandacht geschonken aan mijn sponsor actie en er is gul geld gestort. Nu de reis voorbij is, volgt binnenkort ook de afsluiting van deze actie.

Hierbij verzoek ik vriendelijk aan alle lezers die nog niet bijgedragen hebben, om voor 10 juni geld over te maken naar rekening 77.78.61.542 ten name van E.H.A. Sloots te Amsterdam onder vermelding van 'CooP'.

Het resultaat van de actie zal kort nadien bekend gemaakt worden.

donderdag 14 mei 2009

THUIS

De dagen in Kaapstad gebruik ik om lekker te genieten. In hotel Westin Grand word ik erg verwend. De luxe kamer is van allerlei gemakken voorzien, het eten is van prima kwaliteit en het personeel presteert zoals dat in een vijfsterren hotel hoort. De bagage wordt in de bestelde taxi gezet en ik vertrek naar het vliegveld. Daar wordt driftig gebouwd om volgend jaar meer vliegtuigen en meer autoverkeer te kunnen verwerken. Ik kan gelijk door naar de incheckbalie, alwaar een dame uit eigen beweging probeert de overbagage voor mij zo gunstig mogelijk te berekenen. Het is zeer gewaardeerd dat er slechts negen kilo te betalen blijft, maar ik leg de dienstdoende chef uit dat dit in vergelijk met de heenreis naar Cairo niet logisch is; toen had ik meer bagage bij me en woog zelf vier kilo meer. Uiteindelijk hoeft er niets extra betaald te worden. Natuurlijk wel voor de fiets, maar die kost hier maar half zoveel als voor de nog niet half zo lange heenvlucht.

Er reizen vier medefietsers op dezelfde vlucht mee en we nemen nog een drankje alvorens in te stappen. Het toestel vertrekt ruim een kwartier voor schema en is een half uur te vroeg in Amsterdam. De machine is bij lange na niet vol en ik kan zoveel slapen dat ik uitgerust aankom. Ik word opgewacht door mijn vader, mijn zus, Ferdinand en Manja. Eerst maar koffie drinken met echt Nederlands gebak om het weerzien te vieren alvorens naar huis te gaan. Er gaat nog van alles van de reis door me heen, maar ook over de situatie in Nederland en met name thuis is veel uit te wisselen.

Het is prettig thuis te komen in een keurig bijgehouden huis. Er liggen diverse 'welkom thuis kaarten' te wachten. Nu maar weer zien te wennen in en aan Nederland. Ik ga eten, opruimen, weer eten, administratie bijwerken, alweer eten, foto's uitzoeken, wassen, nog meer eten, pa helpen en vakantie vieren.

zondag 10 mei 2009

KAAPSTAD !!

Twee kilometers voorbij Noordoewer is daar alweer onze laatste grenspassage. De douane van Namibië wil dat we nog weer eens de bekende gegevens in veel te kleine vakjes pennen, maar van de Zuid Afrikanen hoeven we geen formulier meer in te vullen. Eindelijk een douane die de kunst van klantvriendelijk werken verstaat. Ze heten in het Afrikaans waarschijnlijk daarom ook 'doeane'.

Vanuit het dal van de Oranjerivier gaat het omhoog; een lange gestage klim. De omgeving is gortdroog en kan het best omschreven worden als een steenwoestijn met wat dorre lage begroeiing. Al naar gelang we verder van de rivier verwijderd raken, is er nog nauwelijks een boom te bekennen. De tweebaansweg is weliswaar niet druk, maar vanwege de tegenwind hoor ik achteropkomend verkeer pas laat aankomen. Ik kijk veelvuldig in mijn spiegeltje en het is goed opletten geblazen met passerende vrachtwagens. We rijden langs Steinkopf, dat waarschijnlijk zo genoemd werd vanwege de vele kale heuveltoppen in deze buurt. De eerste overnachting in ons tiende en laatste land is in Springbok, een opvallend levendig stadje. Er is een heuse winkelstraat en er zijn veel mensen op de been. De geldautomaat van één van de banken slikt mijn bankpasje in omdat ik eerder in Lilongwe al een paar verkeerde pincodes had ingetikt. De bank zelf is gesloten en wij rijden morgen in alle vroegte weer door, dus ze moeten mijn pasje maar bewaren. De route oogt het fraaist als we een doorgang tussen wat heuvels hebben. Verder vind ik het rijden over de eentonige asfaltweg geen pretje. Gelukkig is er een afslag naar een dorpje waar erg lekkere chocoladetaart bij de -helaas te slappe- koffie wordt geserveerd. Ik behoor nog net tot de gelukkige smikkelaars, want met zoveel hongerige fietsers is de bakster in minder dan geen tijd door haar voorraadje heen. Iets dat we al enkele malen eerder hebben gezien. Er zijn opvallende plaatsnamen; één daarvan is Moedverloor. Ik ben er wijselijk met een grote boog omheen gefietst en daags erna zie ik gelukkig ook een afslag naar Houmoed.

In de verre diepte is op heldere momenten voor het eerst de Atlantische Oceaan weer te zien. 's Ochtends is het vochtig en de koude mist maakt het rijden in die vroege uren niet fijn. Het is doortrappen en op je hoede zijn met het verkeer. Na drie dagen slaan we van de doorgaande weg af en komen we bij het vredig tussen de herfstkleurige wijngaarden ingebedde Vredendal. De plaatselijke horeca wordt met een bezoek vereerd, want een tweede ontbijt kunnen we best gebruiken met de kou. Daarna verder over een gravelweg. Eerst ziet die er moeilijk berijdbaar uit, maar na de derde heuvel wordt het beter. Het is leuk om weer door een rustiger gebied te rijden. Langzaam aan wordt het ook weer groener en zijn er akkers. Omdat de oogst al binnen is, zijn ze voornamelijk kaal.

De laatste twee overnachtingen zetten we de tenten steeds op nabij het strand. De enkele dorpen die we doorrijden zien er nogal uitgestorven uit. Het seizoen is dan ook vergelijkbaar met onze maand november, alleen is het een paar graden warmer dan bij ons gebruikelijk. Overdag bij blauwe hemel wordt het nog bijna twintig graden, aangenaam weer om door te trappen. Net als ik visioenen krijg van de Camargue fladderen er ineens een paar flamingo's vandoor. Kort na vertrek vanuit Yzerfontein zien we zo'n zestig kilometer verwijderd ineens de Tafelberg en de spanning stijgt gelijk. We verzamelen ons op het Bloubergstrand; zo'n vijfentwintig kilometer voor Kaapstad. Hier heeft het personeel een smakelijke lunch voor ons klaargezet. Heel wat anders dan het kleffe brood met de zoveelste komkommer- en tomatensalade. Er zijn nu diverse soorten lekkere kaas met crackers, stevig brood, vers fruit, notenmix en allerlei koekjes. Met de Tafelberg in de achtergrond en onder een wolkenloze hemel worden er op het strand foto's gemaakt.

De politie begeleidt ons vanaf hier op professionele wijze de stad in. We toeren in konvooi het centrum in en er wordt frequent geapplaudisseerd langs de kant en vanuit auto's. Onze rit eindigt bij The Waterfront. Hier zijn familie en vrienden van veel fietsers naar toe gekomen om ons te verwelkomen. Het geeft een warm gevoel dat er zoveel belangstelling is en bij het moment van passeren van het 'finish' doek klinkt veelvuldig gejuich. Bij het feliciteren van mijn mederijders hou ik het niet droog en het is hartverwarmend om ook zelf veel felicitaties en omhelzingen te krijgen. De consul van Nederland is er en de landsvlaggen wapperen. Er volgt een officieel gedeelte met toespraken en het uitreiken van medailles, gevolgd door champagne en hapjes. Ook hier weer zijn de zorgvuldig opgetuigde schalen binnen enkele minuten geplunderd. Weet het personeel dan niet dat er zo'n zestig fietsers zijn met duizenden fietskilometers in de benen en een niet te stillen eetlust?

Bij het hotel de bagage uit de truck gehaald. Ik heb voor mezelf een ander overnachtingadres geregeld en ga er per taxi heen. Ik verlekker me aan een kingsize bed, ligbad, vloerverwarming en uitzicht op Kaapstad en de Tafelberg. 's Avonds verzamelen we ons in een restaurant voor het afscheidsdiner. De loftuitingen en medailles komen me inmiddels de neus uit, maar het is wel leuk om met alle rijders, vrienden en familie gezamenlijk te eten en drinken.

Vandaag ben ik natuurlijk helemaal niet uitgeslapen, want ik wordt al vier maanden wakker om een uur of vijf en zo ging dat vanochtend ook. Tijd genoeg dus voor een uitgebreid ontbijt met uitzicht vanaf de negentiende etage. Mijn resterende bagage heb ik opgehaald, de overtollige spullen vermaakt aan de liefhebbers en de fiets ingepakt. Er zijn alleen kleine fietsdozen aangeleverd, dus ik ben wel een paar uur bezig geweest om alles te demonteren. 's Avonds eet ik in mijn hotel en ga redelijk bijtijds naar bed.

Maandag week ik mezelf eerst weer in het bad en ga daarna culinair te keer in de ontbijtzaal. Ik loop de stad in en bij het oversteken volg ik keurig de instructies: 'druk knoppie, wag tot verkeer staan en steek vinnig oor'. Ik zoek, vind en koop de maskers die ik sinds Livingstone als herinnering wil hebben aan deze fietsreis door Afrika. Ik lunch met prima erwtensoep en de rest van de middag houd ik me koest. Voor het diner heb ik afgesproken met een paar reisgenoten en we treffen elkaar vooraf met een glas wijn. We hebben een fijne avond met een klein aantal prettige personen; een heel andere situatie nadat ik maandenlang ben aangeschoven in een rij van vijftig personen om mijn etensnap te laten vullen.

Het lijkt wel of ik er nog niet aan toe ben; het is een vreemd idee om morgenavond in het vliegtuig naar huis te zullen stappen. Het is dinsdag en kan me amper voorstellen wat voor gigantische reis ik zojuist door Afrika gemaakt heb. Tot en met de laatste dagen zou ik het prima gevonden hebben als de fietstocht verder zou zijn gegaan. Toch heb ik vandaag heel anders besteed, ik ben naar Robbeneiland geweest. Voor mij - als bewonderaar van Nelson Mandela - eigenlijk een verplicht onderdeel van dit bezoekje aan Kaapstad. Ik heb het commerciële Waterfront compleet uitgeplozen, koffie geleuterd in de zon en met Ernst gedineerd. De tassen zijn ingepakt.

In het hotel staat iedere ochtend een buitensporig uitgebreid ontbijt klaar. Allerlei brood, muesli, fruit en sap, vis en vlees, warme en koude gerechten en je kunt er uren over doen om het allemaal weg te werken. De laatste ochtend ontbijt ik met Ernst; weer eens wat anders dan een afscheidsdiner. Het is redelijk helder weer, dus ik ga alsnog de Tafelberg op. Direct boven gekomen tref ik Michel en Denis. We drinken gezamenlijk een paar koppen koffie en babbelen nog wat over enkele belevenissen tijdens de reis. Het is winderig, dus ik geloof het wel na een korte wandeling op 1067 meter boven zeeniveau en neem de kabelbaan weer terug naar even boven nul. Ik laat me nog rondleiden in het hotel om alle faciliteiten te zien en drink een wijntje alvorens dit berichtje te schrijven en per taxi naar het vliegveld te gaan. Het einde van mijn Afrikaanse fietsavontuur komt nu werkelijk in zicht.

zondag 3 mei 2009

NOORDOEWER

Het landschap verdroogt nu zienderogen en de bergen kennen een grote verscheidenheid aan verschijningsvormen. Ondanks dat ze dicht bij elkaar liggen, lijken ze van verschillende samenstelling. De zon werkt mee aan de verschillende kleuren. De wegen zijn nog steeds moeilijk te berijden en af en toe strand ik in het grind. Het land wordt ook steeds leger; er is amper nog een boerderij of huis in zicht. Wel op de meest onwaarschijnlijke locaties een lodge of een ander toeristisch onderkomen. We eindigen de eerste dag in Betta. Het blijkt hoofdzakelijk een verlaadstation voor vee te zijn. Naast een tankstation bevindt zich onze camping. De autoparkeerplaatsen zijn voorzien van een afdakje, dat ook dienst kan doen als uitkijkplatform. Op één ervan leg ik mijn matje en slaapzak en breng er de nacht door onder de blote sterrenhemel. Het nachtelijke gedraai wordt er een stukje plezieriger op.

Uit het alom aanwezige gras steken een paar springbokkies hun alerte kopjes. Ze zien voor het eerst van hun leven een ligfiets en vergeten van verbazing waarom ze springbokkies heten. Verderop dartelen twee jakhalzen over de weg en in de verte loopt nog een koppeltje struisvogels. Verder is het vandaag gewoon doorfietsen. Gelukkig zijn de omringende luchtdeeltjes met grote haast op weg in dezelfde richting als wij en de weg wordt ook iets beter. We steken een bergpas over en slaan af bij Helmeringhausen; alweer zo'n oord in het niets. De hoeveelheid huizen is er precies genoeg om het meervoud van de plaatsnaam te rechtvaardigen. Verder is er een hotel, tankstation annex garage en een general store, welke zijn naam alle eer aandoet. Vanaf hier zijn er ineens verdacht veel grote krekels op de weg. Ik probeer ze zoveel mogelijk te ontwijken, maar de auto's doen dat niet. De krekels verorberen hun doodgereden soortgenoten midden op de weg en zijn daarmee bij de volgende passerende auto zelf het haasje.

Het land wordt steeds leger, het land is woest, het land is prachtig en ik voel me hier echt een nietig fietsertje. Voorafgaand aan het diner in Seeheim vieren we Koninginnedag. Na de uitleg wat deze dag in Nederland betekent, bieden de Nederlandse rijders iedereen oranjebitter en een biertje aan. Wat we dan nog niet weten is dat in Nederland inmiddels een aanslag op de koninklijke familie is gepleegd. Seeheim kent naast een paar huizen een stationnetje en een hotel. Daar tussenin worden we geacht onze tenten op te slaan. Om hutje mutje en de bijbehorende herrie te vermijden zet ik mijn tentje neer op het gravel van het spoorwegemplacement. Ik verwacht hier in de nacht geen treinen met honderden passagiers en inderdaad, slechts één keer komt er alleen een locomotief langs.

Ik neem een dagje vrij van de fiets en rijd met de truck mee naar ons volgende kamp vlakbij de Fish River canyon. Nu ik hier vroeg ben, heb ik alle tijd om naar de rand van de canyon te fietsen. Ik gebruik daarvoor de fiets van een andere rijder en weet direct weer waarom ik ooit voor een volgeveerde ligfiets heb gekozen. Stuiterend over de slechte weg leg ik de tien kilometer enkele reis af en blijf een poosje van het uitzicht over de canyon genieten. Wat honderd kilometer terug nog een brede zanderige rivierbedding is met wat zielig water, is hier veranderd in een gigantische uitgesleten canyon met in de diepte een glinsterende rivier.

De laatste dag in Namibië fietsen we met een paar enthousiastelingen de 'naked mile'. Inderdaad, fietsen in je blootje. Het dagtraject wordt afgesloten met een snelle afdaling naar de Oranjerivier en biedt een prachtig panorama. We beginnen onze rustdag vlakbij de snelstromende rivier met een speciaal ontbijt door twee rijders verzorgd. Verder is het hier gewoon een heerlijke plek met tijd voor een babbeltje. Ik doe geen was meer, maar geef vanaf nu de uitgespoelde kleding weg.

maandag 27 april 2009

SESRIEM

De klim vanuit Windhoek is niet gemakkelijk. Na 10 kilometer houdt het asfalt op en rijden we verder over een slechte gravelweg. De kunst is om netjes in de door auto's gevormde sporen te blijven, want daar is de ondergrond stevig. Na de middag wordt de zijwind echter zo sterk dat het veel moeite kost om dat vol te houden. Het is loeizwaar fietsen maar de omgeving verandert snel en wordt steeds spectaculairder. De bergen komen dichterbij en zover het oog reikt is er verdroogd gras. De witgouden glans daarvan beheerst het landschap. Tussendoor nog steeds wel andere begroeiing, maar het vermindert zienderogen. Er tussen een enkele oryx of kudu. Zoals al eerder gemerkt hebben mijn ronddraaiende benen een afschrikkend effect op de beesten; ze gaan er vandoor zodra ze mij in beeld hebben. De weinige beesten die er niet vandoor gaan zijn de 'sociable weavers'. Deze vogels bouwen enorme nesten in bomen of bij gebrek daaraan soms zelfs in de telefoonpalen langs de weg.

We slaan ons laatste bush camp op in het weiland van een boer. Omdat er niet is gewaarschuwd voor stekels, rijdt menigeen de banden lek. We hebben een stapel brandhout gekregen en maken een groot vuur om lekker warm te blijven. De deuren van de tent heb ik bij droog weer altijd open om naar de sterren te kunnen kijken. Het wordt de koudste nacht tot nu toe en de volgende ochtend ligt er een dun laagje ijs op de tent. Bij vertrek heeft menigeen nog warme kleding aan. De route gaat over de Spreetshoogte en we pauzeren in Solitaire. Het oord is niet groter dan een tankstation, een restaurant, een winkel en een huis. Hier wordt geweldig lekkere appeltaart bij de koffie geserveerd.

We rijden door naar Sesriem; niet veel meer dan een groot kampeerterrein en twee lodges bij een tankstation. Het is gebouwd bij de entree van het Sossusvlei Nationaal Park. Hier begint een uitgestrekte duinenzee met exemplaren van meer dan tweehonderd meter hoog. De vallei eindigt bij Deadvlei. Op onze rustdag staan we nota bene eerder op dan normaal en we gaan in alle vroegte het park in. Onderweg zien we een paar oryxen en springbokkies. We beklimmen een van de duinen om de zon op te zien komen. Het is flink baggeren omhoog door het zand en we zijn hier niet de enige nieuwsgierigen. De lijnen van de duinen zijn sierlijk gevormd door de wind. Als iedereen weer beneden is rijden we door naar Deadvlei. Deze sprookjesachtige duinpan van 600 bij 1100 meter bestaat uit een witte laag klei en daaruit steken zwartgeblakerde dode bomen. Het zou een Dali schepping kunnen zijn en is een ongekend fraai fotografenparadijs.

De rest van de dag houd ik rust en 's avonds eet ik een uitgebreide maaltijd in de nabijgelegen luxe lodge. Voor het eerst eet ik oryx, maar ik zou ook verder kunnen gaan met springbok, struisvogel, kudu, eland of warthog. Er zijn vier soorten vis en een uitgebreide selectie groenten en desserts; een overdreven walhalla voor de rasechte ordinaire vreetzak.

vrijdag 24 april 2009

WINDHOEK

In de groep wordt al regelmatig gesproken over hoe lang en hoe ver we nog hebben te gaan. De Zuidafrikanen zien hun thuis dichterbij komen, de vermoeiden trappen wat minder en diegenen die het kamperen zat zijn, spurten bij iedere mogelijkheid naar een nabij gelegen hotel. Ik wil nog niet van ophouden weten, voor mij is deze tocht nog volop aan de gang en ieder land brengt wel iets nieuws. Als ik een paar uur buiten Maun ben gefietst, staat er een richtingaanwijzer: rechtdoor naar Gaborone, Namibië en Zuid Afrika. Plotseling stromen de tranen over mijn wangen, want het einde komt voor het eerst letterlijk in zicht. Ik maak me een voorstelling over hoe ver ik op het denkbeeldige lijntje door Afrika inmiddels gevorderd ben en hoeveel ik daarvoor al heb moeten trappen.

Het landschap wordt droger, maar blijft groener en meer begroeid dan ik dacht. Er is meer regen gevallen dan normaal en de planten slaan daar gelijk munt uit. Veel soorten gras langs de weg met wat verder verwijderd ondoordringbare acaciabosjes. Veel vogels, een jakhals, kudu's en een enkele doodgereden slang zijn het enige zichtbare wild, aangevuld met af en toe nog wat koeien, paarden en ezels van een naburige boerderij. Dorpjes zijn hier nauwelijks, maar bij een dorpje van de San (bosjesmannen) draai ik wel even van de weg. Zij hebben een klein en verhelderend museum ingericht en het is bijzonder hun welhaast aziatische gelaatstrekken te zien na wekenlang aan zoveel negroïde mensen gewend te zijn geraakt. In een nabijgelegen restaurant maken ze een kop koffie voor me. Het voelt goed om even wat verder van de weg te zijn en iets onbekends te zien. We rijden hier ook door het gebied van de Herero. Met name de vrouwen vallen op; ze zijn fors van postuur en gekleed in een plooi-jurk met extreem hoge taille. Op het hoofd een hoed met naar voren gedraaide punten. In eerste instantie lijken ze op vissersvrouwen met een stukje koeienschedel op het hoofd. Het is vermakelijk te zien hoe ze gemakkelijk in een bijvoorbeeld een pick-up truck stappen en de enorme jurk onder zich vouwen.

Het fietsen gaat nog niet iedere dag optimaal, want de maag werkt niet altijd mee. Langzaamaan wordt het wat beter, maar ik kan weinig eten en dat is niet voldoende voor de lange trajecten van dit moment. Het beetje vet dat ik bezat, is verdwenen. De langste dag telt 207 kilometers en daarvan trap ik de eerste 88 en de laatste 45. Daarmee sta ik net over de grens in Namibië. De voorbije dagen werd daarvan al iets zichtbaar. Er zijn veel vrachtvervoerders en auto's met toeristen uit dat land op de weg. De Japanners rijden nog wel flink mee, maar meer auto's zijn nu ook van Europese (D) makelij. De eerste stad van formaat is Gobabis. Volop westers georiënteerde winkels en aan Afrikaans- en Duitstalige aanduidingen geen gebrek. Bij de slagerij annex bakkerij is er voor het eerst sinds Cairo appeltaart. Dat smaakt naar meer en een tweede stukje gaat er dus ook nog in. Eindelijk ook weer eens filterkoffie, want de laatste weken was het steeds poedertroep.

In Witvlei zetten we de tenten weer in een kampje voor toeristen op doorreis. Onze eigen kok braait heerlijke biefstuk van kudu. Aangevuld met verschillende mini pompoenen en gepofte aardappel is dat een heerlijk diner. Een glas rode wijn erbij is weer eens wat anders dan het vele bier van de voorbije weken. Ook hieraan is te merken dat Zuid Afrika nadert. Als het tijd is voor de slaapzak bliksemt het in de verte, maar de uitbater stelt ons gerust: 'het regent hier niet meer dan twee dagen per jaar en die hebben we allang gehad'. Een uurtje of wat later wordt ik wakker van getikkel op mijn tentdoek. Het waait inmiddels flink. Ik heb geen haringen gebruikt om de tent vast te zetten en heb ook geen zin om dat alsnog te doen. Ik schuif alleen twee tassen in de hoeken van de tent waar de wind op staat. De rest van de tent klappert en zwiept heen en weer. Die nacht vallen er twee forse onweersbuien op het dorp en de volgende ochtend hebben we een paar doorweekte kampeerders.

Even na vertrek uit het kamp komt de zon alweer tevoorschijn en die warmt de ochtend lekker op. Voor de zoveelste dag is het een lang traject en opnieuw is de wind vooral erg dwars. In de loop van de middag komt er andermaal slecht weer tot ontwikkeling en enkele rijders krijgen zelfs een hagelbui over zich heen. Verkleumd komen ze in het kamp, terwijl dit een van de droogste landen op aarde is en het nu kurkdroog zou moeten zijn. Hopelijk heeft al die regen geen slechte invloed op het wegdek voor de komende dagen, want asfalt is er tot aan de Oranjerivier nauwelijks meer bij.

Ook hier komt na regen zonneschijn en de nacht is weer mooi helder en koud. De rustdag gebruik ik voor een wasje, lekker eten en het veranderen van 'coupe Iringa' in 'coupe Windhoek'. In een modern winkelcentrum weRk ik dit weblog bij.

zaterdag 18 april 2009

MAUN

Na vijfenzestig kilometer sta ik aan de nog steeds brede Zambezi. Een drietal veerboten onderhoudt de verbindingen met de aangrenzende landen. Officieel is het hier net geen vierlandenpunt. De grensformaliteiten zijn in deze streken gelukkig een stuk simpeler geworden. Slechts een formuliertje om Zambia te kunnen verlaten en een formuliertje om Botswana in te mogen. We zetten de tenten even verderop vlakbij de Chobe rivier. Het kamp staat gedeeltelijk onder water en dus kunnen we niet op het officiele kampeergedeelte staan. De meesten (en ikzelf ook) maken in de middag een boottocht langs de waterkant van het Chobe National Park. Het is niet al te spectaculair, maar wel een ontspannen manier om nog eens te genieten van olifanten, ijsvogels, white fronted bee-eaters, impala's, visarenden, een enkele kudu en de medefietsers.

De volgende dag gaan we onderweg over 'The Elephant Highway', zoals dit traject heet. De weg ligt tussen Hwange (Zimbabwe) en Chobe (Botswana). Beide parken zijn bekend om hun grote kuddes olifanten. Omdat er geen afrasteringen zijn en olifanten graag hun eigen weg zoeken, is er hier dus een grote kans om ze tegen het lijf te fietsen. Opletten dus!

Steeds draai ik mijn hoofd naar links en rechts, maar de eerste dag is het aantal olifanten 'nul'. Wel volop olifantenmest gezien met de bijbehorende kevers, een dooie hyena, gieren, glansspreeuwen, de onvermijdelijke lilac breasted rollers, horn bills en veel andere vogels. Bij gebrek aan zebra's help ik een kameleon bij het oversteken, want de weg is breed en de erover razende autobanden ook. Kleine groepjes vinken zijn nieuwsgierig en spelen met mij; vlak voor ik er een zal overrijden vliegen ze op en strijken een eindje verderop weer neer op het asfalt. Dit herhalen ze ontelbare malen. Als het gras langs de weg hoog staat, is het eentonig rijden. Ik heb dan weinig zicht op de omgeving en pedaleer alleen maar simpelweg de kilometers onder me door.

De tweede dag is er meer geluk. Ik knijp in mijn remmen en kom op nog geen tien meter afstand van een olifant tot stilstand. Ik stap af en loop op het beest af. De stank is niet te genieten, want hij ligt, schat ik, al een week dood te wezen. De gieren hebben het meeste vlees eraf gegeten en de ribben liggen bloot. Van de schedel ontbreekt een stuk. Het is niet de plek die een olifant kiest om dood te gaan, dus ik vermoed een ongeluk of stroperij. Verder fietsen maar weer. Enkele kilometers voor het lunchpunt is er werkelijk geluk. Bij een waterplas staat een mannetje parmantig te verpozen. Zijn oren langzaam heen en weer wapperend als koeling. Hij heeft niet gefietst maar ook geen zweetklieren zoals wij. Rustig kijkt hij ons aan en neemt af en toe eens een slok water. Na de lunch zie ik nog een olifant, maar die verdwijnt al snel tussen de struiken.

Een enkele automobilist waarschuwt voor leeuwen, maar aangezien ik geen leeuwenvoer zie lopen, verwacht ik niet er een tegen te komen. Ook zouden sommige olifanten baldadig gedrag tegenover auto's vertonen en dus plotseling op de weg kunnen komen. Het valt allemaal erg mee, of tegen zo je wilt.

Ik fiets weer hele dagen ook al is het met de eetlust nog zozo. De pillen hadden toch niet het beoogde effect. We maken hier lange fietsdagen en het landschap is vlak. Slechts een enkele keer rimpelt de aardkorst, maar dat drukt de pret niet. De wind is ons hier hoofdzakelijk gunstig gezind, alleen de laatste kilometers voor Maun niet. Vooruit maar, we hebben hier een hoteltuin met mooi zwembad en eindelijk eens volop ruimte voor de tent. Geen snurkers als buren deze twee nachten.

zondag 12 april 2009

LIVINGSTONE

'Your bike, Sir, is it a car?' vraagt de dame bij een garagebedrijf annex bar, waar ik een colaatje drink. 'No madam, it is definitely a bike'. Het is dan nog een kilometertje of dertig te gaan naar ons volgende bush camp, zoals we er al een flink aantal hebben gehad. Ergens een zijweg inslaan en tentje in het veld zetten. Geen douche behalve de waterfles en een toilet maak je zelf maar ergens verderop in de bosjes. Het is gewoonte geworden en om te slapen zijn het eigenlijk de fijnste plekjes. Rustige omgeving met 's nachts alleen het geluid van een beetje wind, soms een beest of gesnurk uit een naburige tent. Sinds Lusaka heeft het niet meer geregend en zijn de nachten weer helder. De buitentent kan dus weer helemaal open blijven en als ik me omdraai geniet ik even van de sterrenhemel. Nu de maan weer afneemt wordt dat een steeds prachtiger gezicht. Het landschap is al veel vlakker, maar met de mindere conditie vanwege mijn mindere eetlust is iedere glooiing er een teveel. Sommige dagen fiets ik dan ook ongeveer voor de helft.

Er blaast een fikse zijwind. De dag naar Livingstone gaat de weg nog gedeeltelijk door de bush. Ik kan nog eens mijn eerder opgedane ervaring als 'off road' rijder ten uitvoer brengen. Enkele malen kruisen we ook het smalspoorlijntje naar Livingstone; eens onderdeel van het door de Engelsen geplande traject van Cairo naar Kaapstad met de trein. Ze hebben het niet voor elkaar gekregen, met de fiets lukt het beter. In Livingstone staan onze tentjes op een door een Nederlander beheerd terrein. De faciliteiten zijn prima. In de avonden heb je op het toilet en in de douche gezelschap van een twintigtal kikkertjes. Het kan ongezelliger! De dame van de receptie regelt subiet taxi's naar de stad of de waterval, maar zoals eerder is de snelheid van de keuken zwaar beneden peil. Als ik met de eigenaar een gesprekje voer, geeft hij aan de keukenbrigade niet vlotter aan de slag te krijgen. Ze staan er met genoeg mensen en het eten is smakelijk, maar van efficient werken bakken ze niets.

Omdat ik me bijna dagelijks beroerd blijf voelen, breng ik een bezoek aan de kliniek. Ik wordt gewogen (72kg is normaal), de bloeddruk wordt opgemeten en mijn klachten worden door de Zambiaanse dokter aangehoord. Dan terug naar de wachtkamer. Tien minuten later krijg ik vier soorten pillen in de hand gestopt met evenzovele slik- en kauwinstructies. Maar wat er aan de hand is, krijg ik niet direct te horen. Dus maar eens gevraagd en dan vertelt mevrouw de dokter me, dat ik ze denkt dat ik 'gastritis' heb. En omdat ze dat alleen maar denkt, vraag ik haar of er nog andere vermoedens kunnen zijn, want ik heb geen zin in vier soorten pillen voor vijf dagen terwijl ze het misschien mis heeft. 'When did you have your last dewims?' vraagt ze dan met het typische Afrikaanse accent. Geen idee waar ze het over heeft, maar met het medisch handboek erbij begrijp ik dat ze een ontwormingskuur bedoelt. Nooit gehad dus! De volgende dag dus weer terug naar de kliniek om mijn ontlasting te laten onderzoeken. Gelukkig is de test op vier of zes verschillende wormen en parasieten negatief. Van de vier pillensoorten hoef ik er uiteindelijk maar twee te gebruiken.

Dan kan ik eindelijk naar de Victoria Waterval en dat vind ik zeker zo spannend! Maar het zicht erop blijkt ditmaal niet zo spectaculair. Door de enorme regenval in de bovenstroming van de Zambezi komt er zoveel water naar beneden, dat de bijbehorende opstuivende nevel het uitzicht voor het grootste deel belemmert. Net aan de oostelijke kant is er een fraai zicht; even verderop is de enige pret een soort tropische regenbui. Wel is er met het mooie weer een fraai zicht op de brug naar Zimbabwe. Met nog een paar anderen meld ik me aldaar aan voor een sprong in het diepe. Als ik dat dan toch een keer in mijn leven wil doen, dan is dit de enige plek voor me. Ook hier moet ik vooraf op de weegschaal en weer staat de wijzer op 72kg; een hele geruststelling voor me, ik ben dus niet echt afgevallen ook al voelt het soms wel zo.

Ik ben nauwelijks zenuwachtig en het verbaast me achteraf met welk gemak ik de sprong in de 111 meter diepe kloof maak. De kick komt als de snelheid merkbaar wordt door de luchtstroming langs mijn gezicht en even later het elastiek zich begint te spannen. Net boven het water begint vier seconden later al de eerste terugvering naar de brug. Ik begin te tollen en zie afwisselend de onderkant van de brug, het water en de oevers. Door de stuivende waterval nabij zijn vele regenbogen zichtbaar. Door de steeds terugkerende gewichtloosheid heb ik geen idee waar ik me bevind. Dan komt er voor de eerste keer een mannetje aan een koord langszij. Dat herhaalt zich nog een paar keer en uiteindelijk krijgt hij mij te pakken. Hij vraagt hoe ik heet, waar ik woon en of ik me goed voel. Samen worden we naar de onderzijde van de brug getakeld en als ik los ben gemaakt, loop ik via de grenspost van Zimbabwe weer terug naar het bovendeel van de brug. De witte streep overlopend ben ik weer terug in Zambia en een ervaring rijker.



's Avonds eet ik in het kamp een lekker bord friet met kip en groente en afsluitend een goede yoghurt. Veel te laat lig ik in bed, maar ach, morgen hoeven we maar tachtig kilometer te fietsen, dus dat wordt een eitje.

dinsdag 7 april 2009

LUSAKA

De dagen sinds Lilongwe worden helaas gekenmerkt door een niet zo fit lijf. De koorts en diarrhee zijn na een dag wel weer verdwenen, maar ik ben futloos en heb nauwelijks trek in eten. Twee dagen heb ik dan ook helemaal niet gefietst en de andere met moeite voor de helft. Het is de eerste keer dat ik niet fietsend een grens oversteek; de grens met Zambia passeer ik te voet. Ter plekke vul ik bij drie loketten drie boeken in. Steeds met nagenoeg dezelfde gegevens. In het gezondheidsregister noteer ik met samengeknepen billen dat ik me goed voel en volledig gezond ben.

Er is nog één dag met flinke buien, maar dan volgt een nacht met opvallend veel wind. We hopen dat dit het einde van de regentijd inluidt, want de meesten zijn de natte tent wel zat. De dagen zijn wisselend bewolkt en de nachten vanaf nu steeds weer helder. Met de truck meerijden is niet echt leuk. Alles waar je op de fiets vlak langs rijdt of voor stopt, gaat nu in sneltreinvaart voorbij. Gelukkig kan ik het toch opbrengen enkele dagen voor de helft te fietsen. Als een heuvel te lang of te stijl is, loop ik een stukkie. Dat doen de meeste lokalen hier ook, dus is geen schande. Eén keer ben ik na twintig kilometer al aan het eind van mijn kracht. Na een half uur pauze trap ik er toch de resterende vijftig kilometer nog achteraan.

De hutjes in Zambia hebben vaak toch weer een iets afwijkende vorm van de voorgaande landen. Hier steken de rieten daken wat verder over en worden ondersteund door een cirkel van houten palen. Soms is er een mooie plas voor het huis aangelegd met zowaar waterlelies. Langs de weg is overal houtskool te koop. Verder rieten matten, deuren en meubelen. Wat ook opvalt, is de invloed van zending en missie. Er zijn talloze kerkjes van diverse gezindten. De religieuze overtuiging van de bevolking komt ook terug in hun nering. Dit resulteert in opschriften als "I love Jesus barbershop" of de combinatie "The power of God grocery and investment company".

Vandaag staan de tentjes in een mooie hoteltuin. De rest van het hotel ademt de somberheid van Oost Europa uit de zeventiger jaren. Aan de muur foto's van smakelijke gerechten die niet op de menukaart staan. Daarvan is overigens ook maar een deel verkrijgbaar. Het zwembad ziet er bij aankomst groen uit. Als we vragen of het bruikbaar is, gaat een personeelslid het schoonmaken. Ik denk dat het aan eind van deze middag wel betrouwbaar is; ongeveer anderhalve dag na onze aankomst oftewel een nachtje voor ons vertrek. En zo gaat het met meer zaken. Terwijl men weet dat er zestig fietsers aankomen, is er nauwelijks bier in voorraad. Als daar opmerkingen over gemaakt worden, gaat er een personeelslid op uit om bier te halen, wat dan warm arriveert. De koeling duurt nog wel even .... Dit is Afrika, dus niet zeuren.

Ik hou me koest, want voel me erg slap. Zojuist zijn de paar boterhammen, het fruit en de yoghurt er weer uitgekomen. Ik moet zeggen dat het oplucht en is wens dat dit het einde is van een periode lamlendigheid. Ik ben ook met medicijnen begonnen, want er zijn me teveel dagen verpest. Ik zie uit naar een dagje fietsen.

dinsdag 31 maart 2009

LILONGWE

Vertrekkend uit Chitimba gaan we terug de bergen in. Die eerste beklimming rijd ik met de truck mee, want mijn maag heeft al enkele dagen last van kramp als ik meer dan twee boterhammen probeer te eten. Het blijft er wel in, maar tijdens het eten krijg ik een soort lichte misselijkheid. Fietsen is daarna even geen pretje. In de loop van de ochtend wordt het wel beter. Tijdens het eerste deel van de rit is er een fraai uitzicht over het meer. Er vallen nog zware buien en die contrasteren mooi met de spiegeling in het water van het felle licht van de opkomende zon. De weg is bochtig en de truck gaat traag. De fietsers zullen het niet gemakkelijk hebben.

Ik eet er nog wat bij op het lunchpunt en vanaf daar fiets ik naar Mzuzu. Bij binnenrijden van het stadje blokkeert mijn achterwiel omdat het spatbord afbreekt. Ter plekke sloop ik beide spatborden eraf en maak één van de vele nieuwsgierige omstanders gelukkig met de nog bruikbare restanten. Als je hier nog eens komt en je ziet een lokale fiets met smalle banden en brede spatborden, dan weet je hoe dat komt. We verblijven in de tuin van een mooie lodge, zodat we over fatsoenlijke douchefaciliteiten beschikken. Dat is lekker in dit plakkerige klimaat. Ondanks dat de temperatuur ergens in de twintig graden is, zorgt het hoge vochtgehalte voor een hoop geplak.

We behoren de volgende dag weer terug naar het meer te rijden, maar een stuk zuidwaarts is een brug weggespoeld en daardoor de weg afgesloten. We vervolgen onze route dan maar door de bergen, waarop een zestal mensen besluit hun fiets even aan de bananen te hangen en zelfstandig alsnog naar het meer terug te keren voor een paar dagen rust. Ook haakt hier een rijder af die er na bijna drie maanden achterkomt, dat fietsen toch niet zijn passie is. Evenmin had hij door waar hij dan wel aan het fietsen was .... Ik vind dat hij het nog lang uitgehouden heeft.

De route door de bergen is één dag korter dan voorzien met als gevolg een extra rustdag in Lilongwe. We rijden hellinkje-op-hellinkje-af en dat is soms op het saaie af. Wat voor voldoende afwisseling zorgt zijn de werkelijk fantastische vergezichten en de soms apart gevormde bergen; ronde kale basaltkogels in het weelderig begroeide landschap. Verder zijn er natuurlijk de dorpen maar het is hier minder dicht bevolkt dan de kuststrook. Wordt bij het meer mais en rijst verbouwd, in de bergen is het vooral mais, bananen en tabak. Onder menig afdak hangt de oogst van dat laatste te drogen en in één van de dorpen zie ik hoe het verpakt en op de truck geladen wordt. Een veel te zwaar en flink scheef bepakte vrachtwagen passeert me en een paar kilometer verderop zie ik hem alweer weer in de berm hangen.

Ik heb al geruime tijd geen ezels en paarden meer gezien. Hier worden koeien gebruikt voor het trekken van de kar en zwaar werk op de akkers; mensen doen het lichtere werk. Helemaal nieuw sinds het begin van de tocht zijn varkens. Voornamelijk kleine zwarte exemplaren scharrelen langs de weg en tussen de huizen. Vervoer van zo'n beest gaat achterop de fiets en om niet teveel herrie in het dorp te krijgen, wordt de bek dichtgebonden met stro.

Een enkele keer is er een politie controlepost. Meestal rijden we daar rustig door, maar ik moet ook nu weer een keer stoppen. Niet omdat mijn papieren gecontroleerd moeten worden, maar om mijn fiets te bewonderen en de werking uitgelegd te krijgen. Ik vertel over de voor- en nadelen van mijn fiets, hoe de onderdelen en de kilometerteller werken en dat ik vandaag alleen een deel van de dag rijd omdat ik me niet helemaal fit voel. De agenten begrijpen nu kennelijk dat ik liggend fiets omdat ik beroerd ben. 'Misschien kunt u ons laten zien hoe u de fiets weer in normale positie zet als u zich weer gezond voelt'. Dan pas snappen de mannen dat op mijn fiets altijd in liggende houding gefietst wordt en er geen rechtop mogelijkheid is. Zij lachen en zijn verbaasd dat ik zoveel kilometers in liggende houding afleg en wensen me -met de zegen van onze lieve heer- een behouden vervolg van de reis.

Verder in de richting van Lilongwe komen er langs de weg vooral pompoenen, komkommers en bonen in de verkoop. Tijdens een praatje wordt me duidelijk gemaakt dat binnenkort ook aardnoten geoogst gaan worden. In de winkel zie je verpakte 'Malawi nuts', een lokaal gebrande pinda met wat zout en kruiden. Als buitenlander ben je hier nog wel een 'Mzungu' en nog immer wordt er om geld gevraagd. Eénmaal zelfs op bescheiden toon in keurig Engels: 'Hey white man, give me your money'. Ik krijg haast de neiging om dit keer maar toe te geven.

De dagen tot Lilongwe regent het niet meer en we hopen stilletjes dat de regentijd een beetje over is. Maar wraak volgt; enkele kilometers voor ik in het kamp aankom, begint het weer flink te plenzen en doorweekt stap ik van de fiets. Eerst maar een drankje alvorens de tent op te zetten. Het regent die nacht en de daarop volgende dag nog weer een paar keer flink. Het dichtmaken van de tentnaden heeft gelukkig succes gehad; lekken blijven uit.

In Lilongwe gaan we op jacht naar geldautomaten, lokale lekkernijen en omdat we sommige etenswaar ook wel missen ook op bezoek bij de westers ogende supermarkt. Er is een keurig café waar heerlijke koffie met lekkere broodjes wordt geserveerd en dat is natuurlijk niet goed voor me gezien de eerdere maagkramp. De tweede rustdag besteed ik dan ook in lamlendige toestand in de onmiddelijke omgeving van mijn tent. Zie hier de reden van het late verschijnen van dit bericht. Er komen nog twee Nederlandse reizigers in het kamp op doorreis naar vrienden in Zambia. Ik hoor ze de receptie verzoeken of ze meegebrachte rookworsten in de koeling mogen stallen. Ik krijg ineens zin in boerenkool en spruitjes.

donderdag 26 maart 2009

CHITIMBA

Het goede nieuws is dat de niersteenpatiënt de nacht voor zijn geplande vertrek zijn steen pardoes is kwijtgeraakt en weer fietst.

Vanochtend werd ik wakker door het geluid van de bescheiden golfslag in het meer van Malawi. Mijn tent staat nu op het strand van een welhaast paradijselijk plekje waar we een rustdag hebben. Na het vertrek uit Iringa hebben we nog drie dagen over erg drukke wegen gefietst. Door met name voortrazende vrachtwagenchauffeurs moet ik enkele keren in rap tempo het asfalt verruilen voor de berm. De volgende dag zijn elkaar passerende vrachtwagens er de oorzaak van dat pal voor mij alweer een rijder met een gebroken elleboog in de berm beland en naar huis moet. De rest van de rijders komt zonder ongelukken in het kamp. Onderweg zien we vooralsnog zonnebloemen en we passeren ook een fabriekje waar ze tot olie verwerkt worden. In de dorpjes eten we als tussendoortje naast chapati’s en geroosterde maiskolven ook ‘chips mahai’, een vette mengeling van patat met eieren en wat groente.

Bij Uyole is het linksaf naar de grens met Malawi en wordt de weg rustiger. Eerst nog wel een flinke heuvelrug over, maar daarna kunnen we de rest van de dag bijna ongehinderd naar beneden suizen. Vanaf hier zien we veel thee- en bananenplantages en vanuit de bergen is er een eerste blik op het meer van Malawi ver beneden ons. In totaal dalen we zo’n 1700 meter en dat is goed te merken. Is de lucht vanwege de regentijd al zeer vochtig, nu komt daar de warmte van het laagland nog bij. Net over de grens is het dan ook een ongekend plakkerig kleffe nacht aan de rand van rijstveldjes van waaruit het geluid van duizenden minuscule kikkertjes klinkt. Gisteren reden we het eerste deel van de dag door miezerige regen. Jas aan is er echter niet bij om het niet nog warmer te krijgen; dan maar liever een nat t-shirt. Bij aankomst in het kamp schijnt de zon gelukkig weer volop en er blaast een aangename wind. Hier moet ik maar eens een weekje luieren, is gelijk het idee.

De grenspassages zijn hier overigens een wassen neus. Het is dat we officieel moeten doen, maar je zou eigenlijk ongehinderd de grens over kunnen rijden. Een eerste zichtbaar verschil met Tanzania is de grotere armoede in Malawi. Daarnaast is het aantal moeders met een kind op de rug verbazend hoog. Veelal zijn het kinderen die vragen om geld, hoewel de vrouwen ook redelijk brutaal zijn in dit gedrag.

Voorafgaand aan een rustdag krijgen we geen diner en op de rustdag zelf ook geen maaltijden. Aangezien de accommodatie hier in Chitimba niet is ingesteld op groepen en om te voorkomen dat we uren moeten wachten op zestig individuele maaltijden, gaan we gezamenlijk aan de slag om een diner en ontbijt in elkaar te draaien. Gisteravond was dat een bescheiden pasta met koolsla en kip, maar vanochtend smulden we van wentelteefjes, fruitsalade, geroosterde noten en perencompote vergezeld van lokale kruidenthee. In razend tempo bak ik tweehonderd worstjes. De rest van de dag doe ik de was, vervang de remblokjes van de fiets, probeer de tent beter waterdicht te krijgen en oh ja, het is rustdag.

vrijdag 20 maart 2009

IRINGA

De eerste fietsdag vanuit Arusha is een gemakkelijke. Wel druk op de weg met safari-landcruisers, maar de matige wind blaast in de rug en we hebben asfalt. Onderweg bezoeken we een 'slangentuin' en zien we giraffen. Verder ook weer veel vogels maar verder geen groot wild. We kamperen in een primitief kampje vlakbij het Manyara meer en het Tarangire wildpark. Nadat ik een vijfde lekke band heb gekregen, onderzoek ik de boel nog maar eens en alle lekken blijken op dezelfde plaats te ontstaan. De buitenband heeft een verdachte plek en vervangen brengt gelukkig de oplossing.

De volgende dag gaat het er gelijk ruiger aan toe; asfalt is er voorlopig niet meer bij en de weg bestaat soms uit klei maar meestal uit grove kiezels of zand. Het is een gehobbel van jewelste, maar door de dubbele vering kom ik redelijk snel vooruit. De hellingen omhoog met keien zijn wel moeilijk voor me en dan moet ik soms een stukje lopen. Iedereen is trouwens verbaasd dat ik diezelfde hellingen naar beneden juist zo gemakkelijk af kom; het zijn soms net droge rivierbeddingen.


Het regent af en toe even heftig, meestal aan het einde van de dag of in de avond. We meanderen om de modderpoelen en ravotten met de rotsige weg. Menigeen stuitert 's nachts in de tent nog na. In de verte zie ik zebra's en twee keer zie ik een paar apen de weg oversteken. Ze zijn helaas te snel verdwenen om op de foto te krijgen. We rijden dwars door onbewoonde gebieden met eigenlijk oerwoud om ons heen. Het landschap is weer totaal anders dan voorheen en het blijft mooi dat allemaal vanaf de fiets te ervaren. De enkele dorpjes die er soms zijn, geven de gelegenheid wat van het geïsoleerde leven te zien en een hapje en frisdrankje te nemen.

De tent is 's ochtends meestal nog nat, dus inpakken moet met wat meer zorg gebeuren en neemt wat meer tijd in beslag. Nadat er al een probleem is geweest om de trailer met watertank (500 l.) de helling over te krijgen, gaat later van één van de trucks de ophanging van de achtervering kapot; het ziet er naar uit dat die niet meer dezelfde avond in Dodoma aan kan komen. Die middag zit ik in de truck, dus ik moet op een ander manier verder. Fietsen gaat even niet, maar ik kan met de juist passerende pastoor meeliften. Deze heeft me keurig bij ons hotel in Dodoma afgeleverd, waar ik uit voorzorg een kamer neem, want als de truck niet komt heb ik ook geen tent. Kort voor duister invalt komt de truck toch nog; eten hebben we dan al via het hotel geregeld. Er is voor zestig personen een buffet georganiseerd. Maar het personeel van het hotel beseft niet dat we hongerige fietsers zijn. Onze eigen kok springt snel bij om tot drie keer toe rijst, groenten en vlees aan te laten vullen.

De dag daarna is het een korte rit van slechts 95 km. Het wordt een echt warme dag vanwege de sterke zonnestraling; er zijn gewoon weer even minder wolken ondanks de regentijd. Met veel steenslag, weinig heuvels en nu langs weer wat meer dorpen bereiken we ons volgende 'bushcamp'. Omdat er een dorpje op ongeveer een kilometer vandaan ligt, hebben we weer veel belangstelling van de bevolking. Altijd goed voor een praatje en een enkele leuke foto. De teelt van gewassen waar men van leeft wordt steeds beter zichtbaar; er is meer landbouwgrond rond de dorpen. Gisteren waren dat hoofdzakelijk zonnebloemen en het leek zelfs even Frankrijk. De truck gaat voor een tweede keer kapot en komt pas na zonsondergang bij het kamp. Dat werd tent opzetten in het donker.

De dagen erna zien er min of meer hetzelfde uit, maar er doen zich ook wat ernstiger zaken voor. Paul komt dusdanig ten val dat hij naar huis terug moet om zijn zwaar beschadigde elleboog te laten repareren; helaas einde Tour d'Afrique voor een zeer serieuze rijder. En er zijn meer valpartijen, dus de zusters moeten de hele verbandtrommel erbij halen om schrammen en gaten in de huid te dichten. Waarschijnlijk zijn zes fietsdagen over hobbel-de-bobbel wegen een beetje te veel van het goede; een paar rijders geven aan echt moe te zijn. Enkelen slaan zelfs een paar fietsdagen over en nemen de lokale bus naar Iringa. Als ik dit schrijf, is het volgende slachtoffer voorbereidingen aan het treffen om naar huis te gaan met een vermoedelijke niersteen. Verder hebben we een typhusgeval, een nierontsteking en een val na overmatig biergebruik.

Ik ga hier weer naar de kapper, maar de man heeft kennelijk geen ervaring met blond sluik haar. Met mijn aanwijzingen is de 'coupe Iringa' uiteindelijk een ultra korte coiffure geworden. En verder gaat het goed. Ik heb flinke honger en wil morgen weer fietsen. Vanaf hier is er overigens volop asfalt dus alleen de bergen mogen me nog dwars zitten. Ik verheug me erop het volgende stukje Afrika op mijn rug te nemen. De groeten vanuit een vriendelijk en bedrijvig stadje, waar het lekker warm is, het eten goed smaakt en alle kindertjes weer op de foto willen.

donderdag 12 maart 2009

ARUSHA

Direct de eerste ochtend in Nairobi maak ik kennis met een paar nieuwe rijders die vanaf hier een stukje van de Tour d'Afrique of helemaal tot Kaapstad mee zullen fietsen. In de ochtend ben ik al zenuwachtig; hoe is het de rijders vergaan en hoe zijn ze er nu aan toe? Het weerzien is hartverwarmend. Iedereen omarmt me en wil weten hoe het met me gaat. Hun verhalen over de laatste week in Ethiopië en de moeilijke tocht door het noorden van Kenia zijn zeer divers. De meesten hadden het wel gehad met de stenen gooiende kinderen en velen hebben tegen wil en dank grote delen door Noord Kenia niet kunnen fietsen; de wegen bleken te moeilijk. Een enkeling is tussentijds elders met vakantie gegaan en één rijdster is ongelukkig van de fiets gestapt met als resultaat een gebroken enkel. Ik ben heel blij de meesten gezond en wel terug te zien en aanstonds op de fiets te mogen klimmen !!

Het vertrek uit Nairobi gaat weer in konvooi. Totaal overbodig, want na één keer rechtsaf slaan is het verder steeds de weg volgen. De belachelijk lage snelheid (11km/h) van de nieuwe chauffeurs maakt het verder irritant en gevaarlijk. Na een uur is iedereen vrij om in eigen tempo te rijden. Ik onderga dan direct het verschil met voor mijn plotselinge vertrek uit Ethiopië: links rijden in plaats van rechts en aanduidingen op verkeersborden zijn weer in begrijpelijk schrift. 'Salaamno' werd 'jambo' en 'ferendji' is 'mzungu' geworden. De zon draait weliswaar nog steeds van oost naar west maar nu via het noorden en de vaak kleurloze voddige kleding heeft plaats gemaakt voor veelkleurige doeken van meestal Maasai. Ogenschijnlijk kleine veranderingen, maar ik ben duidelijk in een geheel ander stukje Afrika beland. Het enthousiasme vanuit de bevolking voor de fietsers is gelukkig nagenoeg onveranderd.

De eerste dag is het even wennen. Het ochtendritueel gaat gesmeerd, maar er staan wel gelijk 160 km op het programma en ik krijg een lekke band. We overnachten weer in een mooi kampje. Ik fiets maar één dag in Kenia, want de volgende dag gaan we gelijk de grens met Tanzania over. De weg-in-aanleg is een klein deel puur vulkaanpuin en ook hier heb ik weer een lekke band. Omdat het steeds het achterwiel betreft, controleer ik 's avonds maar eens de gehele velg en de banden van binnen en buiten. Zelfs een extra onderzoek door de reparateur brengt niets vreemds aan het licht. Maar eens zien hoe het de volgende étappe gaat.

Dinsdag vertrek ik met een deel van de rijders op driedaagse safari. Eerst gaan we naar de Ngorongoro krater en daarna door naar het aangrenzende Serengeti. Het leuke is dat de overnachtingen plaats vinden in dezelfde lodges waar ik 27 jaar geleden tijdens mijn eerste safari ook verbleef. We hebben geluk met het weer en zien echt van alles. Naast de gebruikelijke beestenboel spannen de copulerende leeuwen en de jagende cheeta's wel de kroon. Niet iedereen heeft een even serieuze safari-instelling, maar iedereen komt wel met een heel tevreden gevoel terug in Arusha.

Vanwege waardeloos traag internet blijft het bij dit korte verslag. Over ongeveer een week hoop ik me vanuit Iringa weer te melden.

vrijdag 6 maart 2009

NAIROBI

Allereerst dank ik iedereen die zo meelevend van zich heeft laten horen gedurende de onplezierige onderbreking van mijn fietstocht. Ook al had ik er rekening mee gehouden, de reden van onderbreken was zeer zeker niet leuk. De belangstelling doet me goed.

Ik kan niet anders dan verder gaan met waar ik aan begonnen ben. Ook al was mijn hoofd in Nederland meestal bezig met de zorg bij pa, ik miste de fietsers, ik miste het fietsen, ik miste Afrika. Helaas zijn zestien fietsdagen door deels onbekend gebied aan me voorbij gegaan. Iets positiefs had de onderbreking gelukkig ook; ik heb alvast enkele foto's in mijn fotoboek gezet.

Gisteren is de vlucht naar Nairobi gladjes verlopen, de chauffeur stond keurig met een auto te wachten en mijn bedje voor de eerste nacht was gespreid. Een vreemd gevoel had ik wel om zomaar weer net aan de andere kant van de evenaar terecht te komen; per vliegtuig en niet - zoals het hoort - per fiets.

Ik ben nu in het kamp waar ik de groep weer zal ontmoeten en ik ben ontzettend nieuwsgierig naar hun verhalen en ervaringen!!

maandag 23 februari 2009

woensdag 18 februari 2009

AMSTERDAM

We verlaten Addis Ababa weer in konvooi. Na dertien kilometer is de stadsgrens bereikt en kan ieder in eigen tempo verder. Ik schiet goed op. Het is heerlijk rijden in het glooiende landschap en ik lig af en toe zelfs zingend op de fiets. In de ochtend breek ik mijn eigen snelheidsrecord: 74 kilometer per uur de berg af. 's Middags komt daar nog een kilometertje bij. Ondanks de noodzakelijke klimmetjes vandaag kan mijn humeur niet meer stuk.

Deze dag is er ook een record aan 'vervelende' incidenten. Ik krijg een hand kiezels achterna gegooid, een steen komt naast me op de weg terecht, een meisje gooit een stok op mij en twee jongens rennen achter me aan met een meterslange zweep. Dat laatste is me net iets te bedreigend en daarom ik rem heel plotseling. De jongens knallen achterop mijn fiets maar maken zich ogenblikkelijk uit de voeten. Ze rennen het veld in en durven niet meer dichterbij te komen. Ach, het enthousiasme, de welgemeende belangstelling en vriendelijkheid vanuit de bevolking zijn een veelvoud van deze incidenten en ik heb er dan ook niet zo'n last van.

De vertrekhal van het vliegveld van Addis Ababa (Bole) is veel te groot voor de weinige passagiers die binnendruppelen. In de koffieshop ben ik twee uur lang de enige klant. Ik ben vanochtend per auto hierheen gebracht. Tijdens het ontbijt werd ik door de toerleider op de hoogte gesteld van de verslechterde gezondheid van mijn moeder. Mijn vader heeft gevraagd of ik naar huis wil komen. Ik heb teruggebeld dat ik onderweg ga, mijn terugvlucht zal regelen en in de loop van de dag verder verslag daarvan zal doen. Binnen een half uur heb ik de fiets op de truck gehesen, mijn bagage weggeborgen en ben ik met één van de begeleidende chauffeurs naar Addis Ababa onderweg. Met grote snelheid rijden we over de weg en door de dorpen waar ik gisteren met zoveel plezier gefietst heb. Veel oog voor de omgeving heb ik nu niet; mijn tranen soms de vrije loop latend. De chauffeur ontwijkt vakkundig en met veel getoeter de ezels, geiten, koeien en mensen op en langs de weg.

Na ruim twee uur sta ik op het vliegveld en begint het wachten. De eerstvolgende aankomstmogelijkheid in Amsterdam is pas de directe avondvlucht. Ik verbreng de tijd met eten en drinken en probeer wat te lezen. Concentreren op mijn boek gaat echter niet. Aan het eind van de middag krijg ik het bericht dat mijn moeder overleden is.

Woensdagochtend ben ik even thuis in Amsterdam om wat kleren bij elkaar te zoeken. Ik reis direct door naar mijn vader om mijn zussen en broer bij te staan hem te ondersteunen.

zondag 15 februari 2009

ADDIS ABABA

Het is een prachtige ochtendrit vanuit Bahir Dar; het landschap golvend en de dorpen schilderachtig en druk. We zijn duidelijk niet meer in de buurt van het Simien gebergte want echte hoge bergen ontbreken. Onderweg onmoet ik zoals gebruikelijk veel verbazing en opvallend veel enthousiasme en vriendelijkheid. In tegenstelling tot waar andere rijders klagen over onprettige ervaringen met Ethiopische kinderen, heb ik daar gelukkig weinig last van. Slechts één enkele steen gaat op grote afstand aan mij voorbij. Enkele keren zie ik vandaag weer paarden met een versierd tuig. Ik moet toch nog eens vragen waar die versiering voor is. Altijd rode slierten en pompons; de paarden meestal wit.

De fietsafstand is vandaag fors en de lange rit eindigt bij ons kamp in het veld. Een stuk van het land rond de trucks is afgezet met touw en het dorp krijgt daarvoor in ruil een kleine donatie. De bevolking wordt vriendelijk verzocht ons binnen ons terrein met rust te laten. De nieuwsgierige jeugd kan dat amper laten. We worden letterlijk omringd door mensen en hun vee. Ik stap buiten ons gebiedje om wat foto's te maken en een praatje aan te gaan. Het is niet moeilijk om met de kinderen in contact te komen en een spelletje te doen. Ze willen bijna allemaal op de foto en zijn dan zeer benieuwd hoe het resultaat eruit ziet op het kleine schermpje. De bakvissen in het gezelschap zijn niet in staat tot veel meer dan voorzichtig gegiechel.

De volgende ochtend rijd ik samen en we nemen ruim de tijd voor een gesprek tijdens de koffiestop. We zijn zo lang onderweg, dat net voor we bij de lunchtruck aan zullen komen, deze ons al tegemoet rijdt. Ze hebben broodjes voor ons gemaakt en verzoeken ons vriendelijk in te stappen omdat we anders wellicht niet voor donker in het volgende kamp zullen zijn. Nou vooruit dan maar ;-).



Het volgende kamp wordt opgezet in een bosperceel. De dorpsjeugd is weer stiknieuwsgierig en komt maar wat graag helpen met het opzetten van de tenten. Ik vind het prima als ze zonder vragen mijn voorbeeld kopiëren. Als ze klaar zijn rennen ze weer naar een volgende op te zetten tent. Wat lastiger hebben de meiden in ons gezelschap het. Als ze even ergens willen plassen is het moeilijk buiten het gezichtsveld van de lokale jeugd te komen.

Donderdag is een zware dag. We rijden eerst naar de kloof van de Blauwe Nijl en moeten deze dan ook oversteken. Het landschap wordt vanochtend gedomineerd door bergen stro op de akkers en er wordt met behulp van koeien graan gedorst; simpelweg door de beesten erover te laten lopen. De afdaling de kloof in (1400m) is een bochtige weg van 19 kilometer lengte. Ik scheur naar beneden, maar stop onderweg ook een paar maal voor foto's. De nog iets langere klim vanuit deze beroemde (beruchte) Blue Nile Gorge is voor de wedstrijdrijders tevens een Time Trial. Aan dit soort evenementen neem ik principieel niet deel; ik ben honderd procent 'leisure rider'. Na het oversteken van de nieuwe brug begin ik natuurlijk wel aan de klim, maar weet al dat ik vanwege mijn zware fiets waarschijnlijk niet zelfstandig boven zal komen. Ik ben vijf kilometer verder en dan al wordt het meer lopen dan fietsen. Als de eerste truck langskomt vraag ik of zij weten of de tweede truck nog ruimte voor mij en mijn fiets zal hebben. Ze vermoeden dat die tweede truck heel erg vol is en ik neem hier geen risico. De truck met mij als passagier klimt de resterende kilometers tergend traag de kloof uit. De eerste wedstrijdrijders zijn veel sneller en er wordt weer een nieuw record gevestigd ten opzichte van eerdere jaren; waarschijnlijk mede geholpen doordat het wegdek ieder jaar verbetert.

Het is vrijdag 13 februari 2009. Even voor het bereiken van ons kamp is een punt van waaraf een geweldig panorama zich presenteert. Een prima plek om onder het genot van een drankje het bezwete lijf in een stoel te laten zakken en gewoon te genieten. Ik besluit de fiets de fiets te laten en vervolg hier mijn verhaal met wat ik voor de website van Tour d'Afrique heb geschreven.

>>  MY OWN PRIVATE PILGRIMAGE


Just before reaching today’s camp in Salela a gravel road leads to a superb viewpoint over the Blue Nile Gorge. A couple of kilometres down this road there is a monastery. I decide to leave my bike here and walk down to the monastery; it should be open to visitors.

The pleasant descent leads me through a typical Ethiopian village, like we are already accustomed to by now. Greeted by pilgrims and locals and escorted by children asking for pens and money I find the monastery at the very end of the road; all fences locked and no sign there when I can expect it to be open again. Seeing no ticket office, I turn to one of the pilgrims in front of the monastery. "Nine o’clock" are all his words. That sounds like six hours from now and I should have had dinner in camp by then and even be in bed. But Ethiopian time is indicated differently. Counting the hours starts at sunrise and so the end of the present service should not be long from now.

To the left of the church is a construction site. No one stops me when I enter and somewhat further I discover what looks like the monk’s dormitory. Knocking on a few doors brings life in the silent building. One door opens and immediately a monk blesses me with a wooden cross, like the ones we see so often around Ethiopia. The monk does neither speak English nor do I speak Amharic. I do my best to make clear that I came walking down the road to see the monastery and the church and want to know if it will be open soon to be visited. A younger monk covered in a bright yellow blanket is called upon, as he speaks some English. He explains that I can visit the church after the current mass will be finished. He proposes I should walk to the nearby sacred cave and water well during the waiting time. He calls and armed guard to guide me up the cobble stone path to the cave.

The site is locked behind painted metal doors, but the key is found soon and the door opened. Inside stands a variety of larger and smaller garbage bins and plastic containers to collect water that drips through the ceiling of the cave. This is considered holy water and one of the reasons for the presence of the monastery. I’m invited to taste the water and while I’m now well into this adventure, I accept the opportunity…… completed by holding a special prayer stick.

When we reach back at the church the congregation is just leaving and the monk in the yellow blanket welcomes me inside his church. The door is locked and as his only guest I’m informed about the history of the monastery and how it is related to other monasteries in Ethiopia and elsewhere in the world. The first church here was founded in the 13th century but was destroyed by Muslims. The second church was ruined by Italians in 1928 (1936) also killing most of the monks. The present church was finished in 1961 (1969) and contains - apart from fine modern glass stained windows - still some old relics and even the remains of the founder are to be found here.

I’m invited to take pictures and all my questions are answered. It’s the perfect opportunity to get to be acquainted with some differences and also communal details between western Christianity and the Ethiopian Coptic religion. During the one hour walk up the road back to my bicycle a bunch of thoughts cross my mind. I feel very fortunate about my own private pilgrimage.

Today was 6th June 2001 according to the Ethiopian calendar. <<

De laatste dag naar Addis Ababa heb ik een kleine bijzondere ontmoeting. Vele malen per dag wordt de hand opgehouden en van alles door de lokale bevolking aan ons gevraagd. Variërend van één Bir of een slok water tot bijvoorbeeld een pen. Als ik langs de kant van de weg sta om te drinken, vraagt een jongen mij om één Bir. Hij verstaat wat engels en ik vertel hem, dat ik hem wel één Bir kan geven, maar dat hij morgen niet rijker zal zijn dan vandaag. Ik stel hem voor om zijn geld niet te gebruiken om eten te kopen, maar om naar school te gaan. Als hij naar schol gaat, kan hij een vak leren, werk vinden en geld verdienen. Als hij een gegeven Bir alleen gebruikt om eten te kopen, moet hij morgen weer bedelen. Hij geeft duidelijk aan mij begrepen te hebben en maakt vriendelijk lachend aanstalten om te vertrekken, terwijl hij 'Thank you' zegt. Ik stop hem twee Bir in handen, wens hem succes en stap op mijn fiets.

Aan de hooggelegen stadsrand van Addis Ababa verzamelen wij ons om onder begeleiding van rijders van de lokale wielerclub de stad in te fietsen. Ondanks de hoogte hebben we geen fraai uitzicht over de stad, want in de diepte is het hoofdzakelijk stoffig. Ik heb hier ook nog een toevallige ontmoeting met enkele studenten van de Nijmeegse Universiteit. Zij doen moeite om de wielersport in diverse delen van Ethiopië te bevorderen. Er volgt een spectaculaire afdaling in sneltreinvaart. De lokale fietsers zetten steeds snel alle kruispunten af en begeleid door applaus vanuit de bevolking doorkruisen we een groot deel van de stad.

We kamperen op mooi gras in de tuin van hotel Guennet. Het gebouw moet eens een prachtige Italiaanse uitstraling hebben gehad, maar wat kapot kan gaan, is inmiddels kapot of uiterst beroerd weer gerepareerd. Over de tuinmuur hangen wat jongens en meisjes. De gebruikelijke vragen worden aan mij gesteld: "how old are you"? en "what is your name"? Op dat laatste antwoord ik: "Apekop" en het leuke is, dat ze zich dat de volgende dag nog herinneren: "Hello Apekop, where are you go"? klinkt het als de was hangt en ik aanstalten maak de stad in te gaan. Verbazend dat deze kinderen variërend in leeftijd van zo'n vier tot zeven jaar zich al zo goed kunnen redden in het Engels. Her en der in de stad kun je prima eten en drinken. Sowieso lekkere koffie in dit land en als overblijfsel van de Italiaanse bezetting veel pizzas en pastagerechten. Internet is sloom en het weblog niet bij te werken. Via een mailtje naar het thuisfront worden deze berichten gepubliceerd. Ik loop wat door een paar buurten, maar vind Addis Ababa geen aantrekkelijke stad en ik maak geen foto's. Met een paar rijders ga ik uit eten en we babbelen weer eens wat diepgaander dan in het kamp of tijdens de koffiestops. Ik heb het erg naar mijn zin in dit land en met de groep.

maandag 9 februari 2009

BAHIR DAR

Eigenlijk zou dit stukje "Lalibela" kunnen heten, want de rustdag in Bahir Dar is in de knel gekomen door een ingelast en qua tijd uit de hand gelopen bezoek aan Lalibela.

Met vier anderen heb ik besloten een fietsdag op te geven ten gunste van een bezoek aan het "Jeruzalem van Afrika". Niet meer dan een uit de kluiten gewassen bergdorp ontleent het zijn bekendheid aan een elftal kerken, die letterlijk uit de grond zijn vrijgehakt. Het is één van de vele interessante plaatsen in Ethiopië. Koning Lalibela wilde een vrij Jeruzalem stichten zonder de bemoeienis van Moslims, Joden of westerse Christenen. Gecombineerd met nog wat andere redenen kwam in ruim veertig jaar een tweetal kerkcomplexen gereed. Verder is er zijn meesterwerk – de apart staande kerk van St. George - te vinden. Ooit was het rijk Ethiopië vele malen groter en belangrijker dan nu en was het noordelijk gelegen Axum hoofdstad. De precieze geschiedenis zal ik na thuiskomst nog eens bestuderen.

Binnen 24 uur voor vertrek heeft de reisorganisator drie maal de plannen gewijzigd over wel of niet vliegen en in welke richting dan wel. Wij vertrekken met een negen-persoons busje over de slechte en nog in aanleg zijnde weg. Het zal niet langer dan zes uur plus lunch-stop moeten duren; het worden er bijna elf. Allereerst rijdt de auto veel te hard en vliegen we regelmatig zowat uit de stoelen. Als één van ons met het hoofd tegen het plafond vliegt, is het genoeg; langzamer rijden is onze opdracht. Een uur na invallen van de duisternis krijgen we een lekke band. Dat is natuurlijk geen probleem, maar wel als je reserveband ook lek en leeg is. Er is geen zaklamp aan boord en geen drinkwater. We denken al aan overnachten in het busje. Gelukkig komt er nog een vrachtwagen langs en onze chauffeur en mecaniciën kunnen mee naar het volgende dorp. Daar worden de banden gerepareerd. Twee uur later gaat de reis verder en even voor middernacht arriveren we alsnog in Lalibela. Aldaar is het hotelpersoneel nog in spannende afwachting van ons en ze hebben zelfs het avondeten nog voor ons klaar staan. Afgepeigerd en welhaast meer dood dan levend val ik gelijk na het eten in slaap maar voel me de volgende dag gelukkig weer helemaal fris en fruitig.

Ondanks dat de rit een hotsende en klotsende ervaring is, heb ik er toch enorm van genoten. Al die prachtige landschappen en lopende mensen langs de weg. Zij zijn - soms vergezeld door een ezel of muildier - onderweg naar het eerstvolgende dorp met uiteenlopende koopwaar: brandhout, kippen, manden, mest en graan. Het wisselende landschap en de mensen maken Ethiopië tot een ongekend fotogeniek land. Dat dringt eigenlijk tijdens deze rit pas goed tot me door, want de eerste dagen moest ik vooral opletten op de weg en eventueel vervelende kinderen.

We worden ter plekke door onze gids naar de kerken gebracht. De aankomst bij de eerste kerk had niet beter gepland kunnen zijn, want de kerk gaat net uit en het is een bijzonder gezicht om de kerkgangers - de meesten gehuld in witte dekens – naar buiten te zien komen. Een moment van eerbied voor de vele diep religieuze mensen in dit land is dan wel op zijn plaats.

We zijn zo ongeveer de enige bezoekers en krijgen van Mario uitgebreid uitleg over het ontstaan en de bouw van de kerken. Sommigen zijn groot en het dak wordt gesteund door dikke pilaren. Andere zijn simpel, niet veel meer dan een uitgehakte kamer, maar bijna altijd is er een priester aanwezig en deze toont steeds heel gedwee de aanwezige relikwiën. Vaak een aantal beschilderde doeken of dierenhuid en altijd een tweetal kruizen. De laatsten als het even kan van goud.

We lunchen in het hotel en de ene overnachting blijken er dan inmiddels twee te zullen worden. De terugvlucht is niet geboekt en we willen dan maar weer dezelfde weg terug te hobbelen; maar wel de volgende dag, want we genieten van een lekkere dag voor onszelf in dit bijzondere dorp. Hoe dat later met de financiën moet, zien we dan wel weer.

’s Middags bezoeken we de tweede groep kerken. Nadien heb ik een ontmoeting met Bekire, die sinds vorig jaar door Louise gesteund wordt in zijn opleding. Het is een bijzonder innemende jongen en de ontmoeting is warm en vriendelijk. Ons afscheid komt door tijdgebrek alweer veel te snel. Tijdens het diner wordt voor ons een complete ‘coffee ceremony’ uitgevoerd. Bonen branden, fijnstampen, het mengen met water en eventueel kruiden is een mooi gezicht en de koffie smaakt prima.

De volgende ochtend vertrekken we weer vroeg om ons bij de groep te kunnen voegen. Ook deze rit duurt lang en pas tegen vijf uur rijden we langs het Tana meer en over het allereerste stukje Blauwe Nijl (ontspringt uit dit meer) het stadje Bahir Dar binnen. De straten zijn hier stukken schoner dan we eerder zagen en er is veel groen en bloemen. Bij het hotel aangekomen, besluit ik de tent deze nacht niet meer op te zetten en neem een kamer. ’s Avonds eet ik een lekkere pizza vergezeld van een groot glas gemengd vruchtensap (mango, sinaasappel en avocado) en een biertje op een nabijgelegen terras. Het leven is goed als je geld hebt. In de directe omgeving wordt veel gebedeld en direct achter de hoofdstraten oogt het stukken minder fris; ook hier heet het Afrika.

GONDAR

De weg uit Khartoum is druk. Goed opletten om niet van het asfalt afgeblazen te worden door het vele vrachtverkeer en de langsrazende bussen. Als dat eenmaal toch gebeurt, beland ik zo'n 30 cm lager in de berm van gravel. Geen valpartij of schade; gewoon opnieuw de weg op en verder fietsen. Het blijft dezer dagen onverminderd boven de veertig graden. Als ik die eerste dag ruim 140 km heb gefietst en in een braakliggend akkertje langs de Nijl mijn tent heb opgezet, kan ik dus maar één ding doen: zwemmen. Het is prachtig om naar de overkant te zwemmen en onderweg wit/zwarte ijsvogeltjes om me heen het water in te zien duiken.

De volgende dagen wordt het verkeer steeds minder druk, maar de zijwind is sterk en soms zelfs tegenwind. Flink doortrappen is de enige remedie. Er zijn een paar rijders die maar een deel van de dag fietsen en verder gaan met de truck. Ik vind het ook een keer genoeg en rijd de laatste dag in Soedan alleen het middagdeel. Het landschap is dan al aardig aan het veranderen. Vanaf Khartoum is er duidelijk geen sprake meer van woestijn. Hier is in het natte jaargetijde veel landbouw. Nu maken zon en wind alles gortdroog. Ook wordt het wat heuvelachtiger. De vegetatie bestaat hoofdzakelijk uit een fraaie mengeling van witte en rode acacia's. Ook de vogelwereld is inmiddels aan het veranderen. Zag ik in Khartoum al de eerste wevers, nu zijn er ontelbaar veel kleine tortels, een enkele bijeneter en diverse 'rollers' (ik onthoud nooit die Nederlandse naam). Verder de gebruikelijk roofvogels, die natuurlijk loeren of ik wellicht ongelukkig naast mijn fiets beland.

De grens met Ethiopië is er onverwacht snel. Een fikse afdaling brengt me naar Gallabat. Het is maar goed dat je weet dat hier de grens is, want ik zou zo de brug overfietsen en in het volgende land staan. Nog net op tijd ontdek ik het douanekantoor verscholen tussen stilstaande vrachtauto's en cafétjes. Slechts één formuliertje invullen en met een stempel in paspoort erbij fiets ik Ethiopië binnen. Ook daar gaat het er niet echt officiëel aan toe. Rechts van de weg tussen wat golfplaten staat een gehavend bord van het douanekantoor. Kruip door sluip door vind ik wat andere fietsers al wachtend op hun stempeltje. Ik geef mijn paspoort af in een lemen hutje en aan de achterkant daarvan sta ik in de erven van de omliggende woningen. Kinderen, kippen en geiten lopen vrolijk rond en wij wachten met ons eerste biertje sinds Aswan op goedkeuring om het land echt in te mogen. Dat duurt voor menigeen een uurtje of twee en dan zit er al snel teveel koud bier in het lijf. De volgende ochtend is er veel vraag naar anti hoofdpijn pillen.

De kampeerplek ligt ook direct bij de brug en is van het type aangeharkte vuilnisbelt. Om mijn tent op een van de weinige overgebleven plekken op te kunnen zetten, moet ik eerst even een paar runderbotten uitgraven. Voor de rest geloof ik het wel en vertrouw op het dubbele grondzeil van de tent. Nieuwsgierige Ethiopische kinderen moeten we even laten weten, dat ze met hun tengels van onze spullen af moeten blijven. Even verderop in de straat is een bordeel en daar kun je gewoon met je handdoek en toilettas heen om een koude douche te nemen. Dat is voor mij het enige nuttige aan dit bordeel; de rest laat ik aan de liefhebbers. De eerste dag in Ethiopië is echt anders dan de weken in Soedan. Waren de reacties daar vooral enthousiast en verbazend, hier word ik gelijk meer achterna gelopen. Vooral de kinderen zijn uitbundig maar gelukkig niet echt vervelend. We moeten het kamp en onze bezittingen nu wel goed in de gaten houden. Bij een enkeling wordt tijdens het fietsen iets uit de zadeltas gestolen. De tweede dag zit het gelijk tegen. Met een maag vol heerlijke havermoutpap moeten we een paar lange hellingen op en de weg is niet bepaald glad. Na slechts negen kilometer stap ik met een paar anderen op de truck. Dat worden er in de loop van de dag steeds meer en de twee trucks rijden volgeladen met fietsers Gondar binnen.


We zetten de tenten op in de tuin van het Goha hotel. Vanaf hier is er een prachtig uitzicht over de stad en ik ben benieuwd naar het dagelijks leven daar. Maar dat komt morgen wel. We genieten 's avonds van een buffet met internationale en Ethiopische ingrediënten. Het dagelijks ritme zorgt ervoor dat ik rond 21h00 moe ben en dan lekker de slaapzak inkruip. De volgende ochtend heb ik snel de was ingeleverd en de draaiende fietsonderdelen schoongemaakt en gesmeerd. De fiets houdt zich prima. Die heeft afgezien van één lekke band nog niet verstek laten gaan.

Nu er echte hellingen zijn, moet ik wel af en toe een stukkie lopen of eventueel de truck nemen. Wetend dat de hellingen soms te steil zijn voor mij en de zware fiets, de combinatie van minder zuurstof in de bergen met mijn niet al te sportieve benen zorgt ervoor, dat ik niet treur als ik een half dagje eens niet fietsen kan.

Centraal in de stad ligt een kasteel of liever gezegd een verzameling kasteeltjes in een groot ommuurd complex. Eerst loop ik een rondje om het complex en zie een dode man liggen. Dan bezoek ik het kasteel. Daarna is het tijd voor de kapper. Ik ga binnen in één van de kleine zaakjes langs de weg en maak duidelijk dat ik geknipt en geschoren wil worden. Ik ben al snel aan de beurt en de kapper heeft er wel zin in. Hij maakt de tondeuse schoon en gaat voortvarend in alle richtingen over mijn hoofd. Naderhand wordt het beetje resterende haar nog met een schaar bijgewerkt. Het eerste deel van de drie weken oude baard gaat er met een tondeuse af. De laatste restjes met wat zeep en een ouderwets scheermes. Na bijna een uur gepriegel en 56 eurocent armer sta ik geheel geknipt, geschoren en begeurwaterd weer minder woest in het Ethiopische leven.

Het volgende is niet leuk om te schrijven, maar moet ik toch wel even kwijt. Langs de weg kom ik regelmatig bedelaars en zieken tegen. Zo ook hier midden in de stad. Een melaatse man met enorme klompvoeten en open wonden vol vliegen vraagt mijn aandacht en (natuurlijk) een gift. Aan de overkant van het plein, op nog geen tweehonderd meter afstand, is een post van het Ethiopisch Rode Kruis gevestigd. Aldaar vraag ik hun aandacht voor de beroerde toestand van de melaatse man. Helaas is hun enige reactie, dat zij hem niet zullen helpen omdat hij naar het ziekenhuis moet. Dat laatste ben ik wel met hen eens, maar volgens mij is het Rode Kruis er juist ook voor hen die zelf geen ziekenhuis kunnen bereiken of betalen. Ik maak me kwaad en wijs hen erop, dat we in de westerse wereld graag geld geven om organisaties als het Rode Kruis hun werk te kunnen laten doen. Helaas sorteert mijn opmerking geen effect, behalve een flauw klinkend : 'sorry sir'. Ik zal het te zijner tijd in Den Haag nog maar eens proberen.

(geplaatst op 7 februari 2009)

vrijdag 30 januari 2009

KHARTOUM

Bestonden de wegen of pistes tot Dongola hoofdzakelijk uit zand, grind en stof, sinds Dongola is er een keurige tweebaans asfaltweg. Dat fietst enerzijds gemakkelijk en het nodigt uit tot opschieten. Anderzijds gaat die weg meestal langs de dorpjes en moet je voor een babbel of koffie dus van de weg af. Het is soms even wikken tussen doorfietsen of pauze nemen.

Mijn slappe lijf gevoel in Dongola zet zich helaas een paar dagen door. Ik vertrek met de 'lunch truck' uit Dongola om alleen het tweede deel van de dag te fietsen. Dat is een goede keus. In de middag rijd ik lekker tot ons volgende kamp bij een irrigatiekanaal. Vanwege de grote hoeveelheid rondom liggende karkassen dopen we het kamp al snel 'Dead Camel Camp'. Per dag wordt het nu merkbaar een graadje warmer. Het zweet van de dag verwijder ik met behulp van een paar vochtige doekjes en flink nawrijven met een ruwe handdoek. Omdat het niet goed is om na twee dagen diarrhee en slapte 160 kilometer door de woestijnhitte te fietsen, rijd ik dag twee na Dongola helemaal met de 'dinner truck'. Onderweg stoppen we gelukkig bij een markt, zodat ik even wat kan drinken en fotograferen. Overal ontmoet je vriendelijkheid, interesse en een poging tot gesprek; een verademing na toeristisch Egypte.

Het is verbazend te zien hoe professioneel het personeel van de dinner truck het kamp opbreekt, vele kilometers verderop een nieuwe stek kiest en het weer opbouwt. Zware klussen die in snel tempo geklaard worden. Als de eerste rijders verschijnen staat de soep alweer te dampen. Iedereen neemt wel een bord of twee. Dan is er tijd om de tent op te zetten, bij te komen, te lezen en wat te schrijven. Meestal ben ik te suf om nog veel nuttigs te doen. Het dagboek bijwerken loopt dan ook wel eens een paar dagen achter.

Woensdag stap ik vol goede moet weer op de fiets. De ochtend valt me zwaar. Vertrekken met een volgevreten maag is sowieso niet zo goed. Na een paar uur heb ik al heel wat water en energiedrank gedronken, een energiereep weggeknaagd en nog een paar biskwietjes. Tijdens het fietsen ontwikkel ik zoveel warmte en krijg ik nog meer van dat laatste van boven ingestraald, waardoor de ingewanden een borrelende brei gaan bevatten welke niet bevorderlijk is voor het welbevinden. Ik kauw bij de lunch dan ook met moeite nog een sandwich naar binnen. Het liefst wil ik alleen koel drinken. Maar ja, hoewel belangrijk, kan ik alleen daarvan niet leven. Weer een middag op de truck dus, want ik wil niet op mijn zijkant buiten de lijntjes belanden.

Donderdag wil ik persé rijden, want dan is de intocht in Khartoum. Ik voel me gelukkig weer stukken sterker, dus dat lukt. Er is voor belangstellenden eerst een tijdrit ingelast. Niets voor mij, dus ik kachel de 66 kilometer naar de lunchstop. Van daaraf rijden we in konvooi eerst door Omdurman, steken via een hoge brug de Witte Nijl over en zien wat van hoogbouw in de centra welke Khartoum heeft. We rijden een idiote route door Zuid Khartoum en belanden uiteindelijk op de 'National Camping Residence'. Na deze bijzonder warme rit (schaduw 39 & zon 46) is iedereen blij van de fiets te kunnen stappen. In dit vakantieoord huist ook een grote groep politiemensen-in-opleiding uit Zuid Khordofan. Al snel heb ik veertig belangstellenden om me heen staan. Ik pak de kaart erbij en zij laten zien waar hun woon- en werkplaatsen zijn. Ik vertel hoe onze route is geweest en verder zal gaan en moet natuurlijk een demonstratie ligfietsen geven. 's Avonds eet ik met een paar rijders in een nabijgelegen 'shopping mall'. De grootste tegenstelling tot nu toe; het is er zeer westers en er zijn allerlei snelle-hap restaurants.

Teruggekeerd bij het kamp blijkt de TL-verlichting boven mijn tent niet uit te gaan; deze nacht dus een (g)eensterren hemel. Maar dan klinkt er ritmische muziek in een verre hoek. Het blijkt dat de politielui een spel aan het spelen zijn. Opgezweept door de muziek moeten ze proberen zolang mogelijk hun evenwicht te bewaren waarbij één voet dicht bij de grond blijft en met de andere voet stevig gestampt wordt. Het lijkt op een rituele dans, maar ze verzekeren mij dat het echt een spel is en dat er eigenlijk geen winnaar of verliezer is. Het gaat om de lol en dat hebben zij en wij zeker. Ik lig pas laat in de lakenzak.

Vandaag eerst de was afgegeven, ontbeten met krakende sesamstengels, yoghurt en mangosap. Per taxi de stad in, waar het nogal doods is, want vrijdag is zondag. Eerst de Blauwe Nijl begroet om vervolgens de St. Mattheuskerk met een bezoek te vereren. Even aandringen om binnen te mogen, maar als dat eenmaal is gelukt, kan ik vrij rondkijken. Er zijn trouwens opvallend veel christelijke kerken in dit islamitische land. Ik loop via een stuk van de markt weer terug naar de Nijl om bij het samenvloeiingspunt van Blauw en Wit te constateren, dat dat weinig spectaculair is. Eerst de politie op de brug trouwens moeten beloven geen foto's te maken. En ik zeg het maar eerlijk: deze belofte heb ik gebroken.

Dan is het weer tijd voor eten en drinken. Een van de talrijke tuinen langs de Blauwe Nijl biedt schaduw, shwarma, koffie, muziek en een aflevering van de nabijgehouden moskee dienst. De minaret geeft enkele seconden na de radio een echo af. Tot het Nationale Museum om 15h00 opengaat werk ik het dagboek een beetje bij. Het eenvoudige museum heeft een kleine opstelling van oudheden. Er is redelijke uitleg over de diverse vindplaatsen en de daar eens bloeiende culturen. Een taxi brengt me naar het internetstekkie dat ik nu weer ga verlaten om een paar borden eten te verwerken. Morgen moet ik immers weer trappen.

Het is hier heerlijk!!