zondag 15 februari 2009

ADDIS ABABA

Het is een prachtige ochtendrit vanuit Bahir Dar; het landschap golvend en de dorpen schilderachtig en druk. We zijn duidelijk niet meer in de buurt van het Simien gebergte want echte hoge bergen ontbreken. Onderweg onmoet ik zoals gebruikelijk veel verbazing en opvallend veel enthousiasme en vriendelijkheid. In tegenstelling tot waar andere rijders klagen over onprettige ervaringen met Ethiopische kinderen, heb ik daar gelukkig weinig last van. Slechts één enkele steen gaat op grote afstand aan mij voorbij. Enkele keren zie ik vandaag weer paarden met een versierd tuig. Ik moet toch nog eens vragen waar die versiering voor is. Altijd rode slierten en pompons; de paarden meestal wit.

De fietsafstand is vandaag fors en de lange rit eindigt bij ons kamp in het veld. Een stuk van het land rond de trucks is afgezet met touw en het dorp krijgt daarvoor in ruil een kleine donatie. De bevolking wordt vriendelijk verzocht ons binnen ons terrein met rust te laten. De nieuwsgierige jeugd kan dat amper laten. We worden letterlijk omringd door mensen en hun vee. Ik stap buiten ons gebiedje om wat foto's te maken en een praatje aan te gaan. Het is niet moeilijk om met de kinderen in contact te komen en een spelletje te doen. Ze willen bijna allemaal op de foto en zijn dan zeer benieuwd hoe het resultaat eruit ziet op het kleine schermpje. De bakvissen in het gezelschap zijn niet in staat tot veel meer dan voorzichtig gegiechel.

De volgende ochtend rijd ik samen en we nemen ruim de tijd voor een gesprek tijdens de koffiestop. We zijn zo lang onderweg, dat net voor we bij de lunchtruck aan zullen komen, deze ons al tegemoet rijdt. Ze hebben broodjes voor ons gemaakt en verzoeken ons vriendelijk in te stappen omdat we anders wellicht niet voor donker in het volgende kamp zullen zijn. Nou vooruit dan maar ;-).



Het volgende kamp wordt opgezet in een bosperceel. De dorpsjeugd is weer stiknieuwsgierig en komt maar wat graag helpen met het opzetten van de tenten. Ik vind het prima als ze zonder vragen mijn voorbeeld kopiëren. Als ze klaar zijn rennen ze weer naar een volgende op te zetten tent. Wat lastiger hebben de meiden in ons gezelschap het. Als ze even ergens willen plassen is het moeilijk buiten het gezichtsveld van de lokale jeugd te komen.

Donderdag is een zware dag. We rijden eerst naar de kloof van de Blauwe Nijl en moeten deze dan ook oversteken. Het landschap wordt vanochtend gedomineerd door bergen stro op de akkers en er wordt met behulp van koeien graan gedorst; simpelweg door de beesten erover te laten lopen. De afdaling de kloof in (1400m) is een bochtige weg van 19 kilometer lengte. Ik scheur naar beneden, maar stop onderweg ook een paar maal voor foto's. De nog iets langere klim vanuit deze beroemde (beruchte) Blue Nile Gorge is voor de wedstrijdrijders tevens een Time Trial. Aan dit soort evenementen neem ik principieel niet deel; ik ben honderd procent 'leisure rider'. Na het oversteken van de nieuwe brug begin ik natuurlijk wel aan de klim, maar weet al dat ik vanwege mijn zware fiets waarschijnlijk niet zelfstandig boven zal komen. Ik ben vijf kilometer verder en dan al wordt het meer lopen dan fietsen. Als de eerste truck langskomt vraag ik of zij weten of de tweede truck nog ruimte voor mij en mijn fiets zal hebben. Ze vermoeden dat die tweede truck heel erg vol is en ik neem hier geen risico. De truck met mij als passagier klimt de resterende kilometers tergend traag de kloof uit. De eerste wedstrijdrijders zijn veel sneller en er wordt weer een nieuw record gevestigd ten opzichte van eerdere jaren; waarschijnlijk mede geholpen doordat het wegdek ieder jaar verbetert.

Het is vrijdag 13 februari 2009. Even voor het bereiken van ons kamp is een punt van waaraf een geweldig panorama zich presenteert. Een prima plek om onder het genot van een drankje het bezwete lijf in een stoel te laten zakken en gewoon te genieten. Ik besluit de fiets de fiets te laten en vervolg hier mijn verhaal met wat ik voor de website van Tour d'Afrique heb geschreven.

>>  MY OWN PRIVATE PILGRIMAGE


Just before reaching today’s camp in Salela a gravel road leads to a superb viewpoint over the Blue Nile Gorge. A couple of kilometres down this road there is a monastery. I decide to leave my bike here and walk down to the monastery; it should be open to visitors.

The pleasant descent leads me through a typical Ethiopian village, like we are already accustomed to by now. Greeted by pilgrims and locals and escorted by children asking for pens and money I find the monastery at the very end of the road; all fences locked and no sign there when I can expect it to be open again. Seeing no ticket office, I turn to one of the pilgrims in front of the monastery. "Nine o’clock" are all his words. That sounds like six hours from now and I should have had dinner in camp by then and even be in bed. But Ethiopian time is indicated differently. Counting the hours starts at sunrise and so the end of the present service should not be long from now.

To the left of the church is a construction site. No one stops me when I enter and somewhat further I discover what looks like the monk’s dormitory. Knocking on a few doors brings life in the silent building. One door opens and immediately a monk blesses me with a wooden cross, like the ones we see so often around Ethiopia. The monk does neither speak English nor do I speak Amharic. I do my best to make clear that I came walking down the road to see the monastery and the church and want to know if it will be open soon to be visited. A younger monk covered in a bright yellow blanket is called upon, as he speaks some English. He explains that I can visit the church after the current mass will be finished. He proposes I should walk to the nearby sacred cave and water well during the waiting time. He calls and armed guard to guide me up the cobble stone path to the cave.

The site is locked behind painted metal doors, but the key is found soon and the door opened. Inside stands a variety of larger and smaller garbage bins and plastic containers to collect water that drips through the ceiling of the cave. This is considered holy water and one of the reasons for the presence of the monastery. I’m invited to taste the water and while I’m now well into this adventure, I accept the opportunity…… completed by holding a special prayer stick.

When we reach back at the church the congregation is just leaving and the monk in the yellow blanket welcomes me inside his church. The door is locked and as his only guest I’m informed about the history of the monastery and how it is related to other monasteries in Ethiopia and elsewhere in the world. The first church here was founded in the 13th century but was destroyed by Muslims. The second church was ruined by Italians in 1928 (1936) also killing most of the monks. The present church was finished in 1961 (1969) and contains - apart from fine modern glass stained windows - still some old relics and even the remains of the founder are to be found here.

I’m invited to take pictures and all my questions are answered. It’s the perfect opportunity to get to be acquainted with some differences and also communal details between western Christianity and the Ethiopian Coptic religion. During the one hour walk up the road back to my bicycle a bunch of thoughts cross my mind. I feel very fortunate about my own private pilgrimage.

Today was 6th June 2001 according to the Ethiopian calendar. <<

De laatste dag naar Addis Ababa heb ik een kleine bijzondere ontmoeting. Vele malen per dag wordt de hand opgehouden en van alles door de lokale bevolking aan ons gevraagd. Variërend van één Bir of een slok water tot bijvoorbeeld een pen. Als ik langs de kant van de weg sta om te drinken, vraagt een jongen mij om één Bir. Hij verstaat wat engels en ik vertel hem, dat ik hem wel één Bir kan geven, maar dat hij morgen niet rijker zal zijn dan vandaag. Ik stel hem voor om zijn geld niet te gebruiken om eten te kopen, maar om naar school te gaan. Als hij naar schol gaat, kan hij een vak leren, werk vinden en geld verdienen. Als hij een gegeven Bir alleen gebruikt om eten te kopen, moet hij morgen weer bedelen. Hij geeft duidelijk aan mij begrepen te hebben en maakt vriendelijk lachend aanstalten om te vertrekken, terwijl hij 'Thank you' zegt. Ik stop hem twee Bir in handen, wens hem succes en stap op mijn fiets.

Aan de hooggelegen stadsrand van Addis Ababa verzamelen wij ons om onder begeleiding van rijders van de lokale wielerclub de stad in te fietsen. Ondanks de hoogte hebben we geen fraai uitzicht over de stad, want in de diepte is het hoofdzakelijk stoffig. Ik heb hier ook nog een toevallige ontmoeting met enkele studenten van de Nijmeegse Universiteit. Zij doen moeite om de wielersport in diverse delen van Ethiopië te bevorderen. Er volgt een spectaculaire afdaling in sneltreinvaart. De lokale fietsers zetten steeds snel alle kruispunten af en begeleid door applaus vanuit de bevolking doorkruisen we een groot deel van de stad.

We kamperen op mooi gras in de tuin van hotel Guennet. Het gebouw moet eens een prachtige Italiaanse uitstraling hebben gehad, maar wat kapot kan gaan, is inmiddels kapot of uiterst beroerd weer gerepareerd. Over de tuinmuur hangen wat jongens en meisjes. De gebruikelijke vragen worden aan mij gesteld: "how old are you"? en "what is your name"? Op dat laatste antwoord ik: "Apekop" en het leuke is, dat ze zich dat de volgende dag nog herinneren: "Hello Apekop, where are you go"? klinkt het als de was hangt en ik aanstalten maak de stad in te gaan. Verbazend dat deze kinderen variërend in leeftijd van zo'n vier tot zeven jaar zich al zo goed kunnen redden in het Engels. Her en der in de stad kun je prima eten en drinken. Sowieso lekkere koffie in dit land en als overblijfsel van de Italiaanse bezetting veel pizzas en pastagerechten. Internet is sloom en het weblog niet bij te werken. Via een mailtje naar het thuisfront worden deze berichten gepubliceerd. Ik loop wat door een paar buurten, maar vind Addis Ababa geen aantrekkelijke stad en ik maak geen foto's. Met een paar rijders ga ik uit eten en we babbelen weer eens wat diepgaander dan in het kamp of tijdens de koffiestops. Ik heb het erg naar mijn zin in dit land en met de groep.

Geen opmerkingen: