donderdag 12 maart 2009

ARUSHA

Direct de eerste ochtend in Nairobi maak ik kennis met een paar nieuwe rijders die vanaf hier een stukje van de Tour d'Afrique of helemaal tot Kaapstad mee zullen fietsen. In de ochtend ben ik al zenuwachtig; hoe is het de rijders vergaan en hoe zijn ze er nu aan toe? Het weerzien is hartverwarmend. Iedereen omarmt me en wil weten hoe het met me gaat. Hun verhalen over de laatste week in Ethiopië en de moeilijke tocht door het noorden van Kenia zijn zeer divers. De meesten hadden het wel gehad met de stenen gooiende kinderen en velen hebben tegen wil en dank grote delen door Noord Kenia niet kunnen fietsen; de wegen bleken te moeilijk. Een enkeling is tussentijds elders met vakantie gegaan en één rijdster is ongelukkig van de fiets gestapt met als resultaat een gebroken enkel. Ik ben heel blij de meesten gezond en wel terug te zien en aanstonds op de fiets te mogen klimmen !!

Het vertrek uit Nairobi gaat weer in konvooi. Totaal overbodig, want na één keer rechtsaf slaan is het verder steeds de weg volgen. De belachelijk lage snelheid (11km/h) van de nieuwe chauffeurs maakt het verder irritant en gevaarlijk. Na een uur is iedereen vrij om in eigen tempo te rijden. Ik onderga dan direct het verschil met voor mijn plotselinge vertrek uit Ethiopië: links rijden in plaats van rechts en aanduidingen op verkeersborden zijn weer in begrijpelijk schrift. 'Salaamno' werd 'jambo' en 'ferendji' is 'mzungu' geworden. De zon draait weliswaar nog steeds van oost naar west maar nu via het noorden en de vaak kleurloze voddige kleding heeft plaats gemaakt voor veelkleurige doeken van meestal Maasai. Ogenschijnlijk kleine veranderingen, maar ik ben duidelijk in een geheel ander stukje Afrika beland. Het enthousiasme vanuit de bevolking voor de fietsers is gelukkig nagenoeg onveranderd.

De eerste dag is het even wennen. Het ochtendritueel gaat gesmeerd, maar er staan wel gelijk 160 km op het programma en ik krijg een lekke band. We overnachten weer in een mooi kampje. Ik fiets maar één dag in Kenia, want de volgende dag gaan we gelijk de grens met Tanzania over. De weg-in-aanleg is een klein deel puur vulkaanpuin en ook hier heb ik weer een lekke band. Omdat het steeds het achterwiel betreft, controleer ik 's avonds maar eens de gehele velg en de banden van binnen en buiten. Zelfs een extra onderzoek door de reparateur brengt niets vreemds aan het licht. Maar eens zien hoe het de volgende étappe gaat.

Dinsdag vertrek ik met een deel van de rijders op driedaagse safari. Eerst gaan we naar de Ngorongoro krater en daarna door naar het aangrenzende Serengeti. Het leuke is dat de overnachtingen plaats vinden in dezelfde lodges waar ik 27 jaar geleden tijdens mijn eerste safari ook verbleef. We hebben geluk met het weer en zien echt van alles. Naast de gebruikelijke beestenboel spannen de copulerende leeuwen en de jagende cheeta's wel de kroon. Niet iedereen heeft een even serieuze safari-instelling, maar iedereen komt wel met een heel tevreden gevoel terug in Arusha.

Vanwege waardeloos traag internet blijft het bij dit korte verslag. Over ongeveer een week hoop ik me vanuit Iringa weer te melden.

1 opmerking:

Anoniem zei

ooh serengeti!
oooh ngorongoro!
gossie!
hoop [voor jou dan] dat je niet te veel lekke banden meer krijgt..........
veel plezier!
jezus